Verschillen demo groenbemesters goed zichtbaar
Volgens de adviseurs Anna Zwijnenburg en Albert Jan Olijve van Van tafel naar kavel ligt er een demo die bijzonder net bewerkt en gezaaid is. „Een compliment voor Gijs van der Woerd en zijn medewerkers”, meent Zwijnenburg. „We kunnen hier goed waarnemingen in doen. Aannames en conclusies vooraf of op basis van de bovengrondse ontwikkeling zijn nooit verstandig. De praktijk leert dat je altijd verrast wordt door je waarnemingen. Dat gaan we dus doen deze winter.”
Adviseur Gerard Meuffels van M-ARC maakte met een drone foto’s van het perceel, waarbij de verschillen tussen de behandelingen zichtbaar zijn en ook verschillen in de gradueel verlopende zwaarte van de kleigrond terug te vinden zijn. „Daarin zie je een verschil in opkomst van de groenbemester”, zegt Meuffels. „Verderop op het perceel, dichterbij de rivier is de grond lichter. Je ziet dat op het zwaardere deel vooraan de vochtaansluiting voor het zaad later beter is geworden.” Daarmee kan de groei van de groenbemester in de zwaardere grond gaan versnellen.
Meuffels denkt dat het verschil tussen de behandeling in een enkele werkgang en de grondbewerking in twee fasen nog wat vertroebeld wordt door de week verschil in de behandelingen. Het lukte niet om die behandelingen precies op dezelfde dag te doen. „De grond ligt ook wat grover bij woelen, roteren en zaaien in één werkgang.” Hoe groot het verschil op termijn is, moet in de winter blijken bij veldbezoek en studieclubbijeenkomsten. Zwijnenburg en Olijve willen met enige regelmaat het perceel bezoeken.
Zaaidichtheid
„Het optimum bij de zaaidichtheid, hangt samen met het zaaitijdstip”, zegt Zwijnenburg. Ze stelt dat 25 kilo groenbemester zaaien (gele mosterd met 3 procent phacelia) onder de meeste omstandigheden goed uitpakt bij telers. In de demo in de Betuwe willen de TopBodem-deelnemers volgen wat zaaidichtheden van 15, 25 en 35 kilo met de beworteling en de bovengrondse massa doen. „Bij graven hopen we meer te zien. Het kan dat een grotere zaaidichtheid meer zijn best moet doen bij bewortelen. Onder ideale omstandigheden kan 15 kilo zaaien ook al heel goed uitpakken.”
Dat de bovengrondse ontwikkeling niet alles zegt over hoe de groenbemester ondergronds presteert, zien ze bij Van tafel naar kavel regelmatig. „Een teler die wij bezochten in Groningen zei lachend dat als zijn buurman vindt dat hij een mooie groenbemester heeft, dat wij na het graven van een profielkuil vast vinden dat het juist onder grond niet goed genoeg is”, aldus Zwijnenburg.
Bij Van tafel naar kavel is de ervaring dat een goed ontwikkelde, enkelvoudige groenbemester heel positief kan zijn. „Met een mengsel kun je een slechte teelt niet verbloemen. Eenvoud is vaak heel positief bij gele mosterd, bladrammenas of gras. Een goed geteelde, enkelvoudige groenbemester brengt een goed resultaat als er maar aandacht besteed is aan zaaibed en -techniek. Bij een mengsel worden soms ook maar enkele soorten dominant. Je moet de keuze van je groenbemester aanpassen aan de rijkdom van de stoppel. Soorten die stikstofbehoeftig zijn worden vaak gemengd met soorten die weinig of geen stikstof nodig hebben. Dan komt zo’n mengsel bij een rijke stoppel niet tot uiting. Kies dan liever voor gras, granen, of bladrammenas die de stikstof kunnen opnemen. Vlinderbloemigen zullen dan te weinig presteren.” Het is dus belangrijk dat je van te voren nadenkt over het doel van je groenbemester en wat de plaats is van de groenbemester in de vruchtwisseling.
Bodemleven
Voor Meuffels is het interessant te kijken wat verschillende behandelingen met kerende en niet-kerende grondbewerking en verschillende groenbemesters en zaaidichtheden doen voor het bodemleven. „Ik hoop dat we in november wel weer kunnen gaan kijken met studieclubs. Anders houd ik het zelf bij en maak ik nieuwe dronebeelden voor de telers”, zegt hij.
Lees bij de foto’s meer over de behandelingen en verschillen.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Gerard Meuffels