Doorbraak van resistentie verkort levensduur wintertarwerassen

Waar pak ’m beet dertig jaar geleden wintertarwerassen jarenlang een prominente plek hadden op de rassenlijst, is die omloopsnelheid nu veel groter. Zo kwam Arminda (voor de kenners) in 1977 op de markt, om vervolgens nog vele jaren geteeld te worden. Begin jaren tachtig maakte Arminda bijna de helft uit van het areaal wintertarwe.
Tegenwoordig houden de meeste rassen het niet zo lang vol. Zeker de afgelopen vijf jaar zijn veel rassen de revue gepasseerd als veelbelovend, maar moesten deze na enkele jaren voortijdig het toneel verlaten.
Gele roest
De grootste oorzaak van dit snelle doorschuiven is het doorbreken van de resistenties tegen met name gele roest. Zelfs bij rassen die met hoge resistenties tegen gele roest op de rassenlijst kwamen, werden al na enkele jaren aantastingen zichtbaar in het veldgewas. Zo kunnen rassen in slechts enkele jaren tijd wegvallen, zegt Lubbert van den Brink, rassenonderzoeker bij Wageningen UR. „En ook dusdanig onderuitgaan, dat ze in de proeven waarin wel ziektebestrijding wordt uitgevoerd niet volledig gezond te houden zijn.”
Lees de volledige reportage over rassenkeuze in wintertarwe in het vakblad Akkerwijzer van november