NPPL: 'Effectiviteit variabel aardappelen poten nog onduidelijk'
In 2018 gingen twee akkerbouwers als NPPL-deelnemer aan de slag met het variabel poten van aardappelen; één consumptieaardappelteler en één pootgoedteler. In 2019 volgden drie telers hun voorbeeld waardoor in totaal vijf NPPL-akkerbouwers ervaring opdeden met dit pootsysteem.
Inlezen
Het eerste jaar liep niet op rolletjes. Integendeel. Het inlezen van de taakkaart in de terminal op de trekker op een van de twee bedrijven zorgde voor dusdanige problemen, dat werd besloten om op de ouderwetse manier te poten, dus zonder variatie in pootafstand. Op het andere bedrijf werden in 2018 drie rassen variabel gepoot. De pootafstand varieerde gemiddeld 15 procent rond de standaardafstand. Ook werd in de ruggen naast de spuitpaden 10 procent dichter gepoot. In dit seizoen werd echter geen meeropbrengst of betere maatsortering waargenomen. De experts van WUR wijten dit aan de extreme droge zomer van 2018.
In 2019 hebben vier van de vijf telers consumptieaardappelen variabel gepoot met behulp van taakkaarten. De vijfde teler deed dit in de pootgoedteelt. In totaal werden zes verschillende rassen gepoot. De toegepaste variatie gaat van 10 procent tot 28 procent rondom de standaardpootafstand. De gemiddelde variatie bedroeg 21 procent rondom de standaardafstand.
Praktijkproblemen
Een van de problemen waar de telers tegenaan liepen, was dat er nog geen kant en klare applicatie beschikbaar was voor het maken van een taakkaart. De telers zijn nu nog afhankelijk van adviseurs of goede kennis van FarmWorks. Daarnaast blijkt de keuze van de toe te passen pootafstand per grondsoort nog lastig te bepalen. De ervaringen van collega-telers helpen hier wel goed bij, maar extra onderzoek is op dit vlak nodig. Ook wat betreft de rekenregels voor variabele plantdichtheid in pootgoedteelten. Volgens de experten van WUR geven de telers aan veel vertrouwen te hebben in deze toepassing. Echter, ze plaatsen vraagtekens bij het feit of zij hun investeringen in deze nieuwe techniek er wel uit kunnen halen.
Meeropbrengst
Uit een scenarioberekening blijkt dat met een meeropbrengst van 2 procent in de pootgoed- en consumptieteelt al winst valt te behalen met variabel poten. Voor de zetmeelteelt is een meeropbrengst van 5 procent noodzakelijk. Volgens de betrokkenen zijn er gevoelsmatig hogere opbrengsten en uniformere maatsortering behaald die dit onderschrijven. Harde cijfers die dit kunnen onderbouwen, ontbreken nog.
Tekst: Guus Queisen
Opgegroeid op een gemengd agrarisch bedrijf op een typisch Zuid-Limburgse carréboerderij. Na een financieel/economische opleiding en diverse functies sinds 1985 in deeltijd en sinds 1996 fulltime op freelance basis actief in de landbouwjournalistiek. Volg kritisch alle ontwikkelingen die (in-)direct aan de agrarische sector gerelateerd zijn. Bij Agrio werkzaam voor zowel de papieren als de digitale uitgaven van: Stal en Akker, Pigbusiness, Melkvee en Akkerwijzer.
Beeld: Guus Queisen
Bron: Nationale Proeftuin Precisielandbouw NPPL