Column: Menko van Zwol: Certificering
Vroeger kocht je je brood bij de bakker en je vlees bij de slager, beide in eigen dorp. De mensen kenden elkaar en dat zorgde er voor dat je als consument een goed gevoel had bij het voedsel dat je had gekocht. Je wist dat het op een eerlijke manier was geproduceerd. Maar met de komst van de supermarkten en de tussenhandel is die persoonlijke verbinding tussen consument en producent verdwenen. Sterker nog: er gaapt een diepe kloof tussen deze twee.
Ik denk wel eens dat certificering in het leven is geroepen om die kloof te verkleinen, om consumenten weer vertrouwen te laten krijgen in onze producten. Aardappelen, groenten, vlees, of wat dan ook; het zijn producten waar wij onze hele ziel en zaligheid in leggen, terwijl bij zeker een deel van de consumenten het beeld heerst dat wij er maar op los spuiten.
Het vertrouwen van de consument weer terugwinnen lukt niet met een kiloknaller in een goedkoop bakje
Kennelijk hebben we ergens een afslag gemist. We zijn het contact met de consument kwijtgeraakt en de komst van de tussenhandel maakte de afstand tot de consument en ook de supermarkten nóg groter. De tussenhandel wilde geld verdienen aan onze producten en heeft daarbij wel eens de grenzen opgezocht, of ging er zelfs overheen. Ik denk bijvoorbeeld aan afgekeurd pootgoed dat is verkocht als lekkere tafelaardappelen.
Het vertrouwen van de consument weer terugwinnen lukt niet met een kiloknaller in een goedkoop bakje. Maar dat kan misschien wel met een goed product in een mooi zakje met een authentiek logo. Zo lukt het ons ook om een behoorlijk deel van onze aardappeloogst rechtstreeks af te zetten aan de consument of aan lokale supermarkten. Ik geef toe, daarmee kunnen we nooit alle aardappelen die in Nederland worden geteeld afzetten, maar voor een kleine groep kan het wel een goed middel zijn. Wij werken inmiddels met vijf man in het bedrijf, dat betekent dat vijf gezinnen kunnen eten van een bedrijf van 60 hectare.
Met certificering zou je het tij kunnen keren, mits het op een goede manier wordt ingezet. In de akkerbouw begon het met het Voedselveiligheidscertificaat, en ging via GlobalGap naar PlanetProof. Allemaal certificaten die zijn bedacht om de consument te laten zien dat we ons werk goed doen. Maar, zeg ik daar nogmaals nadrukkelijk bij, het moet wel op een goede manier worden ingezet.
Met certificering zou je het tij kunnen keren, mits het op een goede manier wordt ingezet
Voor boeren betekent de invoering van weer een certificaat nóg meer administratieve rompslomp die soms werkelijk nergens op slaat. Een voorbeeld? Voor PlanetProof moest ik een waterplan invullen: of ik voor het komende jaar even wilde aangeven hoe vaak ik in het teeltseizoen zou gaan beregenen. Tja, daar zakt je broek toch van af. Waar het om gaat is duurzaam watergebruik en de vraag of ik daar bewust mee bezig ben, maar met dit soort onrealistische vragen schiet het programma z’n doel voorbij. Sommige supermarkten vragen mij om het Voedselveiligheidscertificaat Akkerbouw. Dat was vroeger 5 pagina’s, nu zijn dat er 15. Absurd! Dan gaan de haren van boeren alleen maar verder overeind staan.
Ik weet wel; wij boeren zijn geneigd heel technisch naar dit soort certificaten te kijken: wat kost het ons. Maar er zit ook een andere kant aan: wat levert het ons op. Als we hiermee het vertrouwen van de consument terug kunnen winnen, moeten we deze hobbel maar nemen. En als we dan ook nog een hogere prijs krijgen voor onze producten is dat helemaal mooi meegenomen. Vorig jaar en ook dit jaar waren de prijzen voor tafelaardappelen die onder PlanetProof zijn geteeld hoger, dat merk ik in de handel. Het kan dus wel!