Late zaai groenbemester op zware klei toch resultaat
Albert Jan Olijve van het Flevolands Agrarisch Collectief (FAC) en bodemadviseur Coen ter Berg bezochten akkerbouwer Jan Pieter Smid (zie video) op 24 november en beoordeelden op twee percelen de resultaten van zijn groenbemesters in het veld. Smid is deelnemer aan het project Groene draad in ons klimaat. Een project van het FAC waarin deelnemers zoeken naar mogelijkheden om het land in de winter groen of bedekt te houden.
De gele mosterd ontwikkelt zich bovengronds sneller en sterker. Ter Berg constateert dat de structuur bovenin de grond door de groenbemester met zijn netwerk van fijne worteltjes heel mooi is. Olijve vergelijkt die bovengrondse massa met op hetzelfde bedrijf gezaaide Ethiopische mosterd. „Die heeft maar de helft van de bovengrondse massa van de gele mosterd, maar de Ethiopische mosterd is net iets sterker in de beworteling en verdeelt zijn wortels beter over de kluit.”
Het was juist deze eigenschap waarom Smid de Ethiopische mosterd wilde vergelijken met de gele mosterd. „Voor mij is dat een proefje. Ze zeiden dat hij een dikkere penwortel maakt. Theoretisch doet hij meer voor de bodem.” Op het oog lijkt de Ethiopische mosterd wat intensiever te wortelen.
Herstel in de grond
Eén perceel van Smid had te lijden bij het rooien van de aardappelen in najaar 2019. Die slechte oogstomstandigheden waren bij het ploegen van de tarwestoppel nog terug te zien, veel scherpe kluiten. Na de zaai van de groenbemesters op 17 september 2020 toont de bovengrond goed herstel, concluderen Olijve en Ter Berg. Smid: „De grond is minder blokkerig. De groenbemester bewijst hier al zijn waarde.”
Geert Elzes van zaadleverancier Vandinter Semo onderstreept het belang van ondergrondse ontwikkeling: „Bovengronds bevat de groenbemester wel 90 procent water. Het gaat meer om de ondergrondse massa. Daar moeten we meer naar kijken. De groenbemester die daar beter ontwikkelt, zal de grond meer doorwortelen en heeft meer effect op de bodemstructuur.”
Hoe de bovengrondse massa ten opzichte van de ondergrondse ontwikkeling is, blijkt bij de Ethiopische mosterd. Op het vroeg gezaaide perceel (14 augustus) staat de Ethiopische mosterd met 50 centimeter hoogte boven de grond en heeft 70 centimeter wortels. Toch blijkt dat bij de latere zaai op 17 september de achterstand bovengronds het grootste. Die heeft namelijk bij een bovengrondse hoogte van maar 10 centimeter al wel 30 centimeter diepe beworteling. Olijve: „Hij investeert eerst in wortels.” Elzes weet dat Ethiopische mosterd wel iets beter tegen vorst kan dan gele mosterd: „Het groeipunt zit beter beschermd, daar moet je bij deze groenbemester wel rekening meehouden.”
Vergelijking perceel Betuwe
Olijve vergelijkt de demo in de polder met die van TopBodem in de Betuwe. Bij beide demo’s is gevarieerd in zaaidichtheid bij gele mosterd. In de demo’s werden drie trappen zaaizaad gebruikt. De hoeveelheden waren 15, 25 en 35 kilo. In de demo met Gijs van der Woerd in Erichem blijken de verschillen in ontwikkeling van de groenbemester veel duidelijker tussen zaaizaadhoeveelheden dan in Zeewolde. Mogelijk ligt dat aan de droogte in Erichem. Bij voldoende vocht presteert een lagere zaaidichtheid bijna even goed als een grotere hoeveelheid zaad.