Column: Freda Bierema, Nieuw-Zeeland: Tijd van open dagen en kennis delen
Normaal gesproken zijn we deze tijd van het jaar druk met irrigeren, maar omdat er de afgelopen maand bijna 4 inches (100mm) regen is gevallen, is de grootste druk van het beregenen er af. Het spuiten van fungiciden is nog niet afgerond, de gerst krijgt in total twee bespuitingen per groeiseizoen en de tarwe en graszaden ieder drie.
December is tevens de maand van de open dagen. Net als in Nederland houdt ook de Nieuw Zeelandse boer er van om te kijken, vergelijken en praten over alles wat met boer zijn te maken heeft. De meeste zaadbedrijven houden deze tijd van het jaar een rondgang voor hun eigen boeren en klanten, hoewel door het coronavirus dit jaar de buitenlandse klanten er helaas niet bij kunnen zijn.
Twee verschillende werelden
Sinds we in mei uit de lockdown zijn gekomen, is alles weer zo normaal als je het maar kan krijgen. We hebben in augustus nog een minimale uitbraak gehad waarbij de mensen in Auckland terug in lockdown moesten, de rest van het land was gelimiteerd tot 100 mensen per bijeenkomst en een afstand van 2 meter moest worden geworden. De enige regels die we nu hebben, zijn dat de grenzen nog steeds op slot zijn, je mag alleen het land binnen komen met twee weken in verplichte quarantaine in een door de overheid aangewezen en bewaakte instelling. Ook moet je overal waar je komt een QR-code scannen. Het voelt onwerkelijk en als twee verschillende werelden wanneer we met Nederland bellen en horen hoe beperkt het leven bij jullie is en we vervolgens in de auto stappen en naar een grote bijeenkomst gaan.
Lees verder onder de foto
Behalve kennis en informatie die verstrekt wordt door de commerciële chemie- en zaadbedrijven heeft Nieuw Zeeland de “Foundation for Arable Research”. FAR is een proefboerderij die 25 jaar geleden is opgericht door lokale akkerbouwers en doet onafhankelijk onderzoek naar een breed scala aan gewassen, rassen en chemicaliën. Zowel op het Noorder- als het Zuidereiland heeft FAR een permanente huur op circa 30 hectare grond waar een rotatie aan proeven plaatsvindt en daarnaast worden gebiedsspecifieke proeven op willekeurige boerderijen door het hele land gedaan.
FAR stuurt jaarrond wekelijkse updates per email en houdt regelmatig korte regionale veldbezoeken om de verschillende proeven door te spreken maar het hoogtepunt is toch wel de jaarlijkse open dag op de eigen blokken. Mechanisatiebedrijven hebben hier de mogelijkheid om demonstraties te houden en de onderzoekers houden presentaties over hun proeven en daaraan gerelateerde onderwerpen (zie https://www.far.org.nz/ voor meer informatie mocht u geïnteresseerd zijn). Waar in het verleden de nadruk vooral lag op ziektebehandeling en opbrenstverhoging wordt ook hier steeds meer aandacht geschonken aan wat onze handelingen voor gevolgen hebben voor het milieu en wat de beste manier is om ons verhaal bij de eindgebruiker over te brengen. De politiek krijgt een steeds sterkere zeggenschap in de vorm van regels, vereisten en wetten, maar dit staat in geen verhouding met wat we in de Nederlandse agrarische pers lezen.
Verminderen van stikstofuitspoeling
Waar in Nederland de kranten vol staan over Carola Schouten en haar adviesvouchers hebben we hier “Growers Leading Change”, een project dat gezamenlijk aangestuurd en bekostigd wordt door FAR en het Ministerie van Landbouw. De bedoeling is dat groepen boeren met een onderwerp, probleem of idee komen – teelt, milieu of bedrijfsmatig – en daar onder begeleiding van een deskundige binnen diezelfde groep mee aan het werk gaan. Onderwerpen die momenteel erg actueel zijn in NZ zijn het verminderen van stikstofuitspoeling (bij ons wordt gekeken naar de hoeveel stikstof die er uitspoelt in plaats van de hoeveelheid stikstof die er gestrooid wordt), de CO2-voetafdruk in z’n algemeen maar vooral van de agrarische sector en regeneratieve landbouw, een filosofie met de nadruk op bodemgezondheid en -structuur.
Veel verschillen, veel overeenkomsten. Maar uiteindelijk hebben we allemaal hetzelfde doel: landbouwbedrijven die winstgevend genoeg zijn om mens en natuur in stand te houden.