38% akkerbouwbedrijven met bedrijfshoofd ouder dan 55 jaar beschikt over opvolger
Op 59 procent van de Nederlandse agrarische bedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder is geen bedrijfsopvolger aanwezig. Het betreft vooral kleine en zeer kleine bedrijven. Hoe groter het bedrijf, hoe groter de kans op de aanwezigheid van een bedrijfsopvolger. Dit meldt het CBS op basis van voorlopige cijfers van de Landbouwtelling 2020.
52.000 landbouwbedrijven
In 2020 telde Nederland ruim 52.000 landbouwbedrijven, waarvan ruim 27.000 met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder. Van deze bedrijven hadden er circa 11.000 een bedrijfsopvolger en 16.000 (59 procent) niet.
Omvang
De bedrijfsgrootte speelt een belangrijke rol bij de bedrijfsopvolging. Vooral op grote en middelgrote bedrijven is meestal een opvolger beschikbaar. Van de grote bedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar of ouder heeft 70 procent een bedrijfsopvolger. Bij middelgrote bedrijven was dit bijna 50 procent.
Akkerbouw
Op 38 procent van de Nederlandse akkerbouwbedrijven met een bedrijfshoofd ouder dan 55 jaar loopt een opvolger rond. Dit percentage is gelijk aan 2016. Het aantal akkerbouwbedrijven met een opvolger is het hoogst in Flevoland. Daar dient zich op 55 procent van de bedrijven een opvolger aan. Groningen, Zeeland en Zuid-Holland volgen met respectievelijk 48, 47 en 46 procent. Utrecht is de provincie met het laagste opvolgingspercentage. Daar dient zich op slechts 24 procent van de akkerbedrijven een opvolger aan. De andere provincies scoren als volgt: Friesland 40 procent, Drenthe 42 procent, Overijssel 27 procent, Noord-Holland 39 procent, Gelderland 29 procent, Noord-Brabant 30 procent en Limburg 31 procent.
Zorgelijke ontwikkeling
LTO Nederland betitelt de verminderde belangstelling voor bedrijfsopvolging als zorgelijk. LTO wijst naar twee hoofdoorzaken: het ontbreken van toekomstperspectief voor jonge boeren en de toenemende polarisatie in de politiek en samenleving richting land- en tuinbouw. Volgens LTO Nederland staan er nog steeds jonge ondernemers te springen om het levenswerk van de voorgaande generaties voort te zetten. Echter zij vragen zich steeds meer af of zij de verantwoordelijkheid wel willen en kunnen dragen. LTO Nederland vindt dat de komende jaren fors geïnvesteerd moet worden in stimulering van bedrijfsovername. In de afgelopen jaren is daar al een begin meegemaakt, maar het nieuwe instrumentarium bereikt de jonge ondernemers nog nauwelijks. LTO onderstreept dat nog meer dan deze financiële steun jonge ondernemers en hun ouders een duidelijk toekomstperspectief en een renderend bedrijf nodig hebben. Zaken die dit belemmeren moeten worden weggenomen.