Bussink: bemesting goed kiezen op basis van analyse en weer
Volgens de programmamanager van het NMI is het goed om vroeg te beginnen met de bemesting, maar dat kan niet blind op de kalender. Bussink zegt dat vroeg in het voorjaar gegeven mest goed is voor het tijdig vrijkomen van de voeding voor de planten. Daarbij zegt hij dat het belangrijk is om, vanwege het uitspoelingsrisico, te kiezen voor een mest met driekwart amoniakale stikstof.
„Als er flinke neerslag verwacht wordt, kan je ook beter even wachten met bemesten”, aldus de bemestingsdeskundige. Tijdens het speciale webinar van LTO Noord over ‘Het effect van bemesting op de bodem’ wees hij op het onderzoek dat laat zien dat mest aangebracht op 17 februari beter werkt dan wanneer dat op 3 april gebeurt. Toch moet het land wel klaar zijn voor de trekkers en machines die de mest opbrengen. „Anders richt je veel meer schade aan ten opzichte van het voordeel van de vroege mestgift.”
Voor grasland is de vroege mestgift mede belangrijk, omdat het al vroeg groeit. Bussink: „Gras kan al een beetje gaan groeien bij 3 graden. Het vroeg toedienen van de organische component is dus gunstig, mits de grond al draagkracht heeft.”
Deling
Het opdelen van de mestgift over meerdere keren is bij gras gunstig voor het ruweiwitgehalte. Daarnaast levert de deling van de mestgift minder verliezen van nutriënten op. Bussink stelt dat het voordeel voor de akkerbouwer ook is dat de telers flexibiliteit behouden.
Een andere vorm van verdeling voor akkerbouwers zit in de verdeling over de teelten. De teler kan de bemestingsruimte zo gebruiken dat de hakvruchten net wat meer bediend worden dan de maaivruchten. „Maak een plan, geef niet alles ineens en behoud de flexibiliteit. Gebruik gestabiliseerde mestsoorten om de uitstoot te beperken.”
Verschillen tussen en binnen percelen kan de teler meenemen in het bemestingsplan. Bussink raadt aan om op basis van analyse en verwachtingen voor mineralisatie uit gewas- en mestresten twee of drie stukken van je bedrijf te maken. „Geef op basis van de lagere stikstoftoestand wat meer aan bepaalde delen en wat minder aan die met een hogere stikstoftoestand.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes