Ook LTO pleit voor inpolderen voor ontwikkeling akkerbouw
Volgens voorzitter Jaap van Wenum van de LTO-vakgroep Akkerbouw moet ‘zijn’ sector letterlijk en figuurlijk de ruimte blijven houden om zich te kunnen ontwikkelen. En als dat niet lukt op de bestaande gronden, dan moeten we het zoeken in landwinning, meent hij. „Het is niet de discussie óf het moet gebeuren, maar wáár.”
Een concrete plek aanwijzen wil hij niet, al geeft hij wel aan dat hij geen voorstander is van inpolderen in de Waddenzee, zoals het Gronings Agrarisch Jongeren Kontakt (GrAJK) recent in zijn toekomstvisie bepleitte. „Dat moeten we met elkaar bespreken. In die discussie moeten we alle belanghebbende partijen meenemen, dus ook natuur en woningbouw.”
Of het een haalbare kaart is? „Alles begint met je geluid laten horen en het onderwerp op de agenda zien te krijgen. Ook inpolderen begint met polderen.” Van Wenum wil deze discussie vooral open ingaan. „Wat mij betreft staan alle opties open. Als het op een andere manier kan is het ook prima.”
„Ook inpolderen begint met polderen”
Het gevecht om de ruimte is groot, weet de akkerbouwvoorman. En daarom verdient dit onderwerp een belangrijke plek in het nieuwe regeerakkoord. „Er wordt momenteel veel gediscussieerd over hoe we Nederland in de toekomst verder moeten inrichten. Daarbij gaat het vooral over woningbouw en stikstof en wordt er té makkelijk gekeken naar landbouwgebieden.”
En dat terwijl de agrarische sector juist één van de peilers is onder de Nederlandse economie. „Wij vormen een stabiele sector met, dankzij onze grote export, een positief effect op de handelsbalans. Een sector die Nederland keihard nodig heeft, zeker in deze coronacrisis.”
Het GrAJK stelt in zijn toekomstvisie dat boeren moeten worden gecompenseerd voor het verlies aan landbouwgrond aan woningbouw of natuuraanleg. Omdat er te weinig land is om dat te doen, moten nieuwe gebieden worden ingepolderd. Met hun toekomstvisie hebben de Groninger boeren de discussie over inpoldering weer op de kaart gezet.