Veelvuldig stroomuitval bij verneveling aardappelen
Na het verbod op het gebruik van CIPC als bewaarmiddel worden nu vernevelaars ingezet voor de toepassing van bewaarmiddelen zoals 1,4 Sight, BIOX M of Argos. In de praktijk blijken de elektrisch aangedreven vernevelaars de installatie van de bewaarschuren dusdanig te belasten dat de vernevelaar regelmatig uitvalt door haperingen in de stroomtoevoer. Iemand die dit regelmatig ervaart is akkerbouwer Jos Souren uit Simpelveld. Samen met drie collega aardappeltelers heeft hij onlangs geïnvesteerd in een elektrische Synofog-vernevelaar. Naast het vernevelen van de aardappelen bij de drie participanten gaat Souren ook er mee de boer op.
Souren: „Bij het gebruik ervan in diverse schuren stuiten we op problemen met de stroomvoorziening. De pomp van de vernevelaar is geen probleem, maar als vervolgens de twee verwarmingselementen inschakelen valt de stroom vaak uit. Dan blijkt de (hoofd-)zekering te laag of valt de spanning dusdanig terug dat de vernevelaar uitschakelt. De voedingskabels tussen de aansluiting en de schuur kunnen dit schijnbaar niet aan. Bijkomend probleem is dat je na een stroomuitval de druk in de schuur weer moet opvoeren. Met deze dure bewaarmiddelen is dat een kostbare zaak. Voor de zekerheid nemen we nu steeds een noodstroomagregaat mee.”
Ventilatoren uitschakelen
Het agrarisch loonwerk- en toeleveringsbedrijf Profytodsd gewasbescherming uit Emmeloord, dat zich ook toelegt op de uitvoering van kiemremmende activiteiten met een Synofog, ervaart de geschetste problemen ook bij enige klanten. Klaas Jissink van Profytodsd zegt desgevraagd: „Deze problemen komen wij tegen bij veelal ouder aardappelschuren in ons werkgebied (Flevoland, Friesland, Groningen en Drenthe). Soms zijn de schuren afgezekerd op bijvoorbeeld 25 Ampère, terwijl de Synofog al om 24 Ampère vraagt. Om ons werk toch te kunnen uitvoeren proberen we onder de grens van 25 Ampère te blijven. Daartoe ‘spelen’ we vaak met de stopcontacten die we gebruiken en/of het deels uitschakelen de ventilatoren. Soms kunnen we alsnog vernevelen door de vernevelaar aan te sluiten op een stopcontact van een andere schuur. We hebben nog geen gebruik gemaakt van een noodstroomagregaat.” Met het oog op de toekomst adviseert Profytodsd de betrokken klanten om de stroomaansluiting in de schuren te laten verzwaren en/of nieuw te bekabelen.
6 mm2 kabels
Ook Frans Veugen bedrijfshygiëne uit Nederweert, de leverancier en bouwer van de Synofog-vernevelingsapparatuur bevestigt de geschetste problemen. „Dit probleem doet zich in heel West-Europa voor”, aldus Jos Veugen. Het bedrijf heeft de Synofog speciaal ontworpen voor de verneveling van kiemremmers. Omdat de Synofog geen open vlam heeft, kunnen brandbare vloeistoffen elektrisch worden verneveld met de voordelen van thermisch vernevelen. Veugen: „De Synofog met de grootste capaciteit, waar de meesten voor kiezen omdat deze efficiënter werkt, is voorzien van twee verwarmingselementen. Daartoe heeft deze uitvoering van een stroomvoorziening van minimaal 20 kWh/28 Ampère nodig.”
In de praktijk betekent dat een zekering van 35 Ampère voldoende zou moeten zijn. Echter, in de meeste schuren zijn de stopcontacten aangesloten met voedingskabel van 2,5 mm2. Voor dergelijke vermogens zijn 6 mm2 kabels noodzakelijk. „Door de soms grote afstand van de kabels op het erf neemt bovendien het voltage af. Dat signaleren we bijvoorbeeld op tal van plaatsen in Flevoland. Bij een lager voltage schakelt een beveiliging het apparaat uit. Op papier bedraagt het voltage mogelijk 370V, maar in de praktijk is het veelal minder.”
Het is daarom zaak het werkelijk voltage in de schuur te laten nameten, zegt Veugen. „Bij een lager voltage wordt bovendien de volledige capaciteit van de ventilatoren niet benut. De gebruikers die bij het gebruik van de Synofog tegen problemen van stroomuitval oplopen, adviseren wij om dit jaar te kiezen voor een noodstroomagregaat en nadat de aardappelen zijn uitgeschuurd een installateur een zwaardere kabel te laten leggen. Dat is uiteindelijk goedkoper dan voor het vernevelen steeds een noodstroomagregaat te moeten huren.”
Stroomsterkte
De stroomsterkte uitgedrukt in Ampère bepaalt de minimale dikte van de kabel. De stroomsterkte wordt bepaald door het opgenomen vermogen van de apparaten. Wanneer stroom door een (verleng-)snoer gaat, ondervindt die stroom weerstand. Door de weerstand neemt de stroomsterkte af en hoe langer de kabel hoe hoger de ondervonden weerstand. Is bijvoorbeeld de aansluitwaarde 16 Ampère, dan blijft er door de weerstand van de kabel maar bijvoorbeeld 12 Ampère over. Veel machines vragen bij het opstarten een kortstondig hoog vermogen, de zogenoemde piekspanning. De (verleng-) kabel moet deze piekspanning aankunnen. Bij een te dunne kabel is de weerstand te groot waardoor de stroomspanning sterk afneemt. Deze piekspanningen veroorzaken regelmatig uitval van apparaten, zoals bij de Synofog, waarin een beveiliging zit tegen onderspanning. Deze beveiliging signaleert een te lage spanning en laat het apparaat of machine stoppen.