Column: André Hoogendijk: Verdienmodel of verdienvermogen?
Even wat theorie. Je verdienmodel is de wijze waarop je je geld verdient. Bijvoorbeeld door aardappelen, suikerbieten en granen te telen en die te verkopen aan enkele grote afnemers. Je kunt je verdienmodel als ondernemer aanpassen, bijvoorbeeld door aan huisverkoop of aan natuurbeheer te gaan doen. Er wordt veel gesproken over de mogelijkheid om akkerbouwers een extra inkomen te laten verdienen door betalingen op het gebied van biodiversiteit of groenblauwe diensten. Dat zou inderdaad een nieuw verdienmodel kunnen zijn.
Helaas wordt er dan al snel verwezen naar het GLB als oplossing. Geld wordt dan binnen de eerste pijler overgeheveld van directe inkomenssteun naar de ecoregelingen. Voor een individuele ondernemer kan hier geld verdiend worden. Voor de sector als geheel is het GLB echter geen verdienmodel maar een verdeelmodel. Er is één pot met geld die steeds kleiner wordt en onder alle boeren wordt verdeeld. Steeds meer doen voor steeds minder geld. Ik ken niemand die daar gelukkig van wordt.
Helaas wordt er dan al snel verwezen naar het GLB als oplossing
Je verdienvermogen is wat je als ondernemer kunt verdienen. Twee akkerbouwers met hetzelfde bouwplan en dezelfde afzetkanalen kunnen een compleet ander verdienvermogen hebben. Er kunnen verschillen zijn in grond, in kapitaal, in kennis en kunde, enz. Of je hebt bijvoorbeeld een schitterende (maar dure) monumentale boerderij, terwijl je buurman vanuit een loods werkt. Elke ondernemer heeft een andere kostprijs en een ander verdienvermogen. Al dat gepraat over verdienmodellen vertroebelt waar het eigenlijk over gaat: uw verdienvermogen.
Voor de grootste slagen in uw verdienvermogen bent u als ondernemer zelf aan zet. Ook wordt er hard aan gewerkt door de coöperaties. Daar zijn ze immers voor opgericht. Zo heeft Avebe de prestatieprijs in een aantal jaren weten op te schroeven tot bijna 100 euro. De overheid heeft geregeld een negatief effect op uw verdienvermogen, vaak door aanvullende wet- en regelgeving. Soms zijn nieuwe regels goed te begrijpen. Regelmatig zijn ze ondoordacht. Af en toe ruik je de lobby van een fabrikant erbij.
Laten we even naar de afgelopen weken kijken. Veel akkerbouwers moeten straks drempeltjes gaan aanleggen die geen enkel nut hebben. Je mag de loonwerker extra betalen en je mag straks je personeel gaan compenseren voor de hernia’s van al dat gehobbel. Ook mag je nu gaan spuiten met een hulpstof om drift te reduceren, maar dan moet je er wel een injector bij kopen. Leuke stimulans voor de fabrikant en lekker makkelijk te controleren door de NVWA. Voor het milieu heeft het geen meerwaarde, maar ondertussen mag de akkerbouwer weer schuiven.
Het frustrerende is dat er niet eens een plan achter zit vanuit de overheid
Onder de radar is onlangs de teelt van blauwmaanzaad voor Nederlandse akkerbouwers zo goed als onmogelijk geworden. Een duurzame teelt van een goed te telen gewas met een interessante marge voor de betrokken telers. Maar we kunnen in Nederland nu zo goed residuen meten van voorgaande teelten dat we onszelf op slot hebben gezet. Het heeft iets te maken met gewasbescherming, dus zal de overheid er verder geen vinger naar uitsteken. Voor ons eigen gebruik importeren we het maandzaad straks gewoon uit het buitenland. Daar meten ze minder goed en is er dus geen probleem. En weer een tik voor het verdienvermogen van akkerbouwers.
De overheid houdt akkerbouwers een worst voor met verdienmodellen en schuift achter je rug je verdienvermogen stukje bij beetje van je bord af. Je wordt aan de praat gehouden tijdens een goocheltruc waar je achteraf niet om kunt lachen. Het frustrerende is dat er niet eens een plan achter zit vanuit de overheid. Men is zo druk met filosoferen over verdienmodellen dat men geen oog heeft voor het verdienvermogen. Iedereen praat elkaar na over de mooiste modellen en ondertussen is de akkerbouwer de klos. Dat is ook een bekend model. Dat noemen we het verdeel- en heersmodel.
Tekst: André Hoogendijk
André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Hiervoor was hij werkzaam bij de KAVB. André is opgeleid als historicus en als landbouwkundige.
Tekst: Brancheorganisatie Akkerbouw
Beeld: Pierre Amerlynck