Toelating neonicotinoïde bietenzaad en schadevergoeding beperkt teruggang Frans bietenareaal
Afgelopen jaar hebben de Franse bietentelers forse klappen opgelopen. Zo bedroeg volgens het Frans statistisch bureau ‘Agreste Conjoncture’ de gemiddeld bietenwortelopbrengst in 2020 62,7 ton/ha. Dit is ruim 25 procent lager dan de 85,5 ton/ha in 2019. Deze forse daling is bijna geheel toe te schrijven aan het vergelingsvirus. Dit virus hield fors huis op de Franse bietenakkers. Deze lagere opbrengst, in combinatie met de lage suikerprijzen en het verbod op het gebruik van met neonicotinoïde behandeld zaad, was voor een groot deel van de telers aanleiding om eind 2020 aan te geven te zullen stoppen met de bietenteelt. Uit een inventarisatie bleek dat het bietenareaal circa 25 procent zou gaan dalen. De toelating van met neonicotinoïde behandeld zaad en een financiële overheidsondersteuning in maart voor de telers die te lijden hadden onder het vergelingsvirus, hebben ervoor gezorgd dat een deel van de Franse akkerbouwers, die eerst wilden stoppen met deze teelt, dit jaar alsnog bieten gaan zaaien.
Hectares bieten
Uit het deze maand door het ministerie van Landbouw gepubliceerde overzicht van oogstopbrengsten en verwachtingen (Agreste Conjoncture) blijkt dat in 2019 in Frankrijk 447.000 ha suikerbieten werden geteeld. In 2020 was dit gedaald naar 421.000. Aanvankelijk werd gevreesd voor een afname van het areaal tot 25 procent (ruim 100.000 ha). Volgens het landbouwministerie verminderen de Franse landbouwers hun bietenareaal die jaar met ‘slechts’ 5 procent. Zodoende zal dit jaar circa 400.000 ha suikerbieten worden ingezaaid. Daarmee is de doelstelling om de bietensector veilig te stellen bereikt, concludeert het ministerie.
Neonicotinoïde behandeld zaad
Het ministerie geeft haar bietentelers de mogelijkheid om bietenzaad te gebruiken waarvan de coating voorzien is van de neonicotinoïde imidacloprid of thiamethoxam. Deze toelating is 120 dagen geldig. De akkerbouwers die dit zaad willen gebruiken moeten wel aan diverse voorwaarden voldoen. Zo mogen ze als volggewas op de betreffende percelen in 2022 alleen gewasssen telen die voor bestuivers onaantrekkelijk zijn zoals haver, tarwe, rogge, kool, uien of voedergras. Gewassen zoals maïs en aardappelen mogen pas op zijn vroegst in 2023 op deze percelen worden geteeld. Voor bijen interessante gewassen zoals koolzaad, zonnebloemen, phacelia, klaver of veldbonen is een extra jaar wachttijd, dus tot 2024, voorgeschreven. De Federatie van Oliehoudende Producenten (FOP) en het Onderzoeksinstituut Terres Inovia pleiten ervoor om de teelt van koolzaad reeds toe te staan in het tweede jaar na de teelt van suikerbieten. Een wachttijd van drie jaar zou het koolzaadareaal met enkele duizenden hectaren doen krimpen. Zo verminderen aanzienlijk de beschikbare voedselbronnen van inheemse bestuivende insecten.
Deels tevreden
De Franse vereniging van bietentelers (CGB) is positief over de verordening die het gebruik van neonicotinoïde in bietenzaad mogelijk maakt en ook over de schadevergoeding die het ministerie gaat uitbetalen. De CGB is echter minder te spreken over de teeltbeperkingen die het gebruik van het met neonicotinoïde behandeld bietenzaad met zich meebrengt. Volgens de CGB zijn deze beperkingen gebaseerd op een deskundigenadvies dat wetenschappelijk onvoldoende is onderbouwd. De CGB vreest voor een verarming van de vruchtwisselingssystemen, wat voor de getroffen landbouwbedrijven tot economische verliezen zou kunnen leiden.