Bestrijding knolcyperus steeds moeilijker
De knolcyperus is een zeer hardnekkig onkruid dat de kwaliteit en continuïteit van de land- en tuinbouwproducten in met name de zandgebieden in Zuidoost-Nederland bedreigt. In Limburg tiert dit onkruid welig op op akkers in de regio Weert-Nederweert-Leudal. Ook in Oost-Brabant vormt het een toenemend probleem. Voor een groep Midden-Limburgse akkerbouwers reden de handen ineen te slaan om samen met de LLTB, het Belgische Proef en vormingscentrum voor de landbouw (PLV) in Bocholt, BO Akkerbouw, Waterschap Limburg, de gemeente Weert en de Koninklijke Algemene Vereniging voor Bloembollencultuur (KAVB) een traject te starten gericht op het bestrijden en voorkomen van een verdere verspreiding van de knolcyperus. In een pilotproject worden sinds 2019 verschillende maatregelen op twee besmette perceel in Bree (B) en Weert getest. De geboekte resultaten zijn nog niet erg hoopvol.
(Twee-)wekelijks schoffelen
De beste resultaten werden behaald door wekelijks of tweewekelijks te schoffelen. In de praktijk raakt de moederknol zo uitgeput. Echter, bij deze bestrijdingsmethode is het zeer moeilijk om de knolcyperuspopulatie volledig te laten verdwijnen, zelfs na twee jaar schoffelen. Een arbeidsvriendelijker systeem door het afdekken van de onkruidhaard met kuilfolie of een dubbele laag gronddoek geeft eveneens redelijke bestrijdingsresultaten. De onderzoekers signaleren wel een sterke afname van het aantal ondergrondse knollen, maar geen algehele verwijdering. Net als bij het wekelijks schoffelen, vraagt ook deze bestrijdingsstrategie om een langere behandelduur om het probleem echt op te lossen.
Het tweewekelijks en zelfs wekelijks onkruid maaien gaf al twee jaar een zeer slecht resultaat. Via een maaiprotocol de moederknollen uitputten lijkt onhaalbaar. De maaimethode zorgt zelfs voor de vorming van zeer veel kleine knolletjes net onder het grondoppervlak.
Elektrisch
De Duitse machinefabrikant Zasso heeft een machine die onkruid bestrijdt met behulp van elektriciteit. De machine brengt via geleiders en stalen borstels elektriciteit in de bodem. Bestrijding met deze Zasso had bij groot en afgehard knolcyperus weinig positief effect. Bij kleiner onkruid zijn de resultaten aanmerkelijk beter.
Het toepassen van anaerobe grondontsmetting zorgt voor een gemiddeld bestrijdingspercentage van circa 50 procent. Met het oog op het uiteindelijke bestrijdingsresultaat en de hoge kosten (circa 8.000 euro/ha) is dit voor de teler geen interessante optie. Bovendien is het in de praktijk moeilijk toepasbaar vanwege de mogelijke stikstofnalevering van het materiaal in de bodem, vogelafweer ter preventie van het doorprikken van de plastic, randinvloeden, wateroverlast bij grote neerslag en de noodzakelijkheid tot aanbrengen van goedaardige micro-organismen in de bodem.
Chemisch
Goede resultaten werden behaald met de toepassing van het chemisch onkruidbestrijdingsmiddel 1.4 Frontier. Dit middel beschikt voor het inwerken hiervan in Nederland en België niet over een erkende toepassing. Toepassing van bentazon is in België niet erkend. Voor deze toepassingen werden ontheffingen aangevraagd en verkregen bij de overheid.
Volgens de onderzoekers is een goede chemische bestrijding mogelijk binnen de wettelijke doseringen van de erkende producten, maar dit vraagt wel om een duidelijke monitoring en kennis van het perceel. Het advies is verder om gebruik te maken van goedkope versterkingsmiddelen zoals het verhogen van het watervolume per ha en een olie of uitvloeier. Het jaarlijks succesvol toepassen van een bestrijding zorgt zowel visueel als ondergronds voor een verkleining van het probleem, maar voor een totale verwijdering van het probleem zijn meerdere teeltjaren noodzakelijk.
Moeilijker
Het effectief chemisch bestrijden van knolcyperus is al heel moeilijk en het zal alleen nog maar moeilijker worden stellen de onderzoekers. Dit door een steeds beperktere beschikbaarheid van effectieve werkzame stoffen. Zeker voor Nederland wordt het moeilijk, aangezien er volgens de wetgeving slechts één na-opkomstbehandeling mogelijk is om te corrigeren. In de Belgische markt mag pyridaat en mesotrione gesplitst worden en kunnen er zo twee correcties na opkomst worden uitgevoerd. In Nederland is dit niet het geval, aangezien pyridaat niet is toegestaan in mais en mesotrione niet gesplitst mag worden toegepast.
Hierdoor is het moment van toepassing van de correctiebehandeling van knolcyperus zeer belangrijk: wordt er te vroeg gecorrigeerd met 1,1 bentazon, 1,5 mesotrione en een gepaste hulpstof, dan treedt nieuwe herkieming op aangezien de rijen nog niet gesloten zijn en er dus nog licht op het grondoppervlak terecht komt. Wordt te laat gespoten dan is er te weinig licht beschikbaar voor een maximale effectiviteit voor bentazon. Verder is het bij een bespuiting met een klassiek spuit (i.p.v. een onderbladspuit) moeilijk om alle knolcyperusplanten in de maisrij te raken. Dit vanwege het paraplu-effect van de mais.