Een derde van alle pootgoed is de afgelopen jaren gedeclasseerd
Aanpak virus in pootgoedteelt vraagt om systeemaanpak
De cijfers van keuringsdienst NAK spreken boekdelen: ruim een derde van het pootgoedvolume is de afgelopen jaren in klasse verlaagd door virusinfecties, waarmee het een groter probleem is dan bacterieziek. “Pootgoedtelers zijn zich daar van bewust”, stelt Fokke Smit vast. “In gesprekken zeggen ze dat ze er alles aan doen, maar desondanks niet van het virusprobleem afkomen. Na doorvragen blijkt vaak dat hun aanpak op bepaalde punten is te verbeteren. Preventie verdient nog meer nadruk. Zelfs goedgekeurd uitgangsmateriaal is niet altijd vrij van Y-virus. Een schoon perceel en schoon pootgoed zijn de eerste vereisten in de strijd tegen virus, daarna volgen de teeltmaatregelen.”
Schoon perceel, zuinig met stikstof
Start de teelt vrij van aardappelopslag en onkruid. Onkruiden kunnen ook waardplant zijn. Ruim dit voor het poten goed op, anders hebben de luizen in de eerste voorjaarsvlucht al gelijk een aantrekkelijke landingsplaats. Wees bij de basisbemesting matig met stikstof. Overmaat geeft een sterke groei-impuls en relatief veel jong, groen blad, wat luizen erg aantrekkelijk vinden. Een andere maatregel die de luizendruk kan verlagen is het zaaien van een barrièregewas naast het pootgoedperceel. Tarwe is hiervoor zeer geschikt, omdat het langdurig groen en aantrekkelijk blijft voor luizen. Last but not least wijzen experts op de mogelijkheid om virusgevoelige pootgoedrassen af te wisselen met virusresistente rassen.
Vroeg starten met Olie-H
Een veel gestelde vraag is wanneer er precies met spuiten moet worden begonnen. “Mijn boodschap is: start op tijd met Olie-H, wanneer 20 tot 25 procent van de planten is opgekomen. Zeker niet later. Waarom? Omdat er dan voor de eerste rondvliegende luizen al aantrekkelijke planten op de rug staan, die ze met virus kunnen infecteren. Wanneer je die niet aanpakt, heb je de eerste infectiebronnen al in je gewas zitten. Vergis je ook niet in de groeisnelheid. Staat die 20 tot 25 procent boven, dan kan het binnen een paar dagen al meer dan 50 procent zijn”, stelt Jan-Willem Scherpenisse. “Degelijke preventie vraagt om een kort interval van 3 dagen tussen de eerste en tweede bespuitingen met Olie-H”, vult Smit aan. “Afgelopen jaar waren voor de opkomst van de aardappelen al luizen aanwezig. De vroege waarschuwingen in suikerbieten zijn hier een duidelijk bewijs van. Daarnaast lenen moderne veldspuiten zich voor precieze bespuitingen. Dat is vooral efficiënt in de periode van opkomst. In de praktijk zijn hier al goede ervaringen mee opgedaan.”
Voorkomen luizenpopulatie
“Naast Olie-H, voor het voorkomen van virusoverdracht, zul je regelmatig een insecticide zoals Gazelle moeten gebruiken om populatieopbouw de kop in te drukken”, aldus Smit. “Wanneer je overstapt naar een ander middel, kies er dan een uit een andere chemische groep. Een maatregel die geen pootgoedteler mag vergeten, is consequent selecteren. Begin op tijd en verwijder alle infectiebronnen zo secuur mogelijk. Wie deze systeemaanpak nauwgezet volgt, moet zijn pootgoedteelt nagenoeg virusvrij kunnen houden.”