Efficiënte stikstofbenutting in mengteelt met vlinderbloemige
Tijdens de bijeenkomst over mengteelten van SPNA gaf Abco de Buck van het Louis Bolk Instituut uitleg over mengteelten. Onder het motto ‘Kennisdelen’ houdt SPNA deze internetpresentaties. Het bijzondere aan een mengteelt van een graan met een vlinderbloemige is dat het graan stikstof uit de bodem opneemt, waardoor de vlinderbloemige extra hard aan de slag gaat om stikstof te binden.
De bacteriën in de wortelknolletjes van lupine, veldboon, erwt of ander peulgewas gaan onder stikstofarme omstandigheden meer stikstof binden. Volgens De Buck gaan de nadelen van de monoteelt van graan of peulvrucht in een mengteelt plaats maken voor de voordelen die passen bij kringlooplandbouw, biodiversiteit en productkwaliteit. „Graan trekt in monoteelt geen bestuivers en de eiwitgehaltes van het graan blijven aan de lage kant. Monoteelt van peulvruchten geeft een trage bedekking, waardoor onkruid een kans krijgt. Vlinderbloemigen trekken wel bestuivers aan. In een mengteelt van beide gewassen vult het graan de open ruimtes makkelijk in. Je hoeft het graan maar dun te zaaien, want het vult wel.” De eiwitgehaltes van graan in mengteelt met een stikstofbinder liggen duidelijk hoger, wat volgens De Buck kan resulteren in bakkwaliteit. Peulkvruchten zijn ook in staat fosfaat in de bodem te mobiliseren voor de plantengroei.
In een mengteelt vervangen de actieve rhizobium-bacteriën de stikstofbemesting. Bijzonder is dat het graan hier ook van profiteert. Nadeel voor de akkerbouwer is dat de gewassen door elkaar staan. Daardoor kan een gewas niet meer op dezelfde manier geoogst worden. Als het als veevoer geteeld wordt, kan de boer het als gehele plant silage oogsten. Daarvoor hoeft het graan en de peulvrucht niet volledig rijp te zijn. Wil de teler wel rijpe bonen en rijp graan hebben, dan is afstemmen van de vlinderbloemige op het graan nodig. De zaai moet het gelijktijdig mogelijk zijn. De optimale diepte voor tarwe is anders dan die voor een veldboon. Telers kiezen daarom een compromis met een zaaidiepte tussen de twee optimale dieptes in of ze bouwen een zaaimachine om die de tarwe op 3-4 centimeter zaait en de peulvrucht op 5-8 centimeter.
Geschikte combinaties
De Buck noemt meerdere geschikte combinaties van vlinderbloemigen met granen, waar ervaring mee is of mee opgedaan wordt: „In Nederland is gewerkt met de combinaties zomertarwe-veldboon, zomertriticale-veldboon, zomergerst-erwten, wintertarwe-winterveldboon, triticale-winterveldboon, zomertarwe-lupine en haver-lupine. De combinatie maïs-stokslaboon is experimenteel en je kunt ook denken aan wintergraan met een wintererwt. De doelen van de teelten zijn veevoer, humane voeding en ecosysteemdiensten.” De Buck zegt dat de eiwittransitie en de behoefte aan plantaardige eiwitten voor menselijke voeding, onder andere in vleesvervangers, de teelt waardevoller kunnen maken.
Het Blair House Akkoord uit 1992 was een handelsakkoord dat de import van soja van buiten de Europese Unie vergrootte en de teelt van eiwithoudende gewassen in de EU deed teruglopen. In dit akkoord sprak de EU af met Amerika dat steun op eiwitgewassen binnen de unie stopte. Steun op graan was nog wel mogelijk. Er zijn nu meerdere bewegingen die de eiwitproductie binnen de EU weer aantrekkelijk kunnen maken. De stikstofcrisis, de vraag naar GMO-vrije eiwitproducten en de inzet van de politiek op kringloop en natuurinclusief kunnen een nieuwe stimulans zijn voor de Europese eiwitteelt.
De Buck geeft een aantal punten die de eiwitteelt kunnen beperken of remmen: „Telers hebben er nog weinig ervaring mee, er is het risico van ongelijk afrijpen en je hebt mechanische onkruidbestrijding nodig, want er zijn weinig middelen toegelaten in beide teelten. Extra kosten kunnen zitten in het scheiden van de producten na de oogst.” Mechanisering, veredeling en advies zijn nog sterk gericht op monocultures, zegt de onderzoeker. Met enige aanpassingen zijn bestaande landbouwmachines gewoon te gebruiken in de teelt, waaronder de eg, de zaaimachine en de combine.
Keuze vlinderbloemige
Niet op elke grond en in elk bouwplan zijn dezelfde vlinderbloemigen te gebruiken. De Buck noemt de lastige punten aan de teelt van erwten: legeren, meeldauw en vogelvraat. Voordeel van de erwt is dat hij aan alle vee te voeren is. Door de erwten samen met gerst te telen, geeft dit graan stevigheid aan de groeiwijze van de erwt.
Lupine is alleen geschikt voor niet-kalkhoudende grond met een maximale pH van 7,6. Bij dit gewas zoeken de Nederlandse telers nog naar geschikte varianten. In tegenstelling tot de erwt en de boon, kan de lupine wel op armere gronden groeien. Lang niet alle lupinesoorten zijn geschikt voor menselijke consumptie.
Voor de veldboon geldt dat de witbloeiende het meest geschikt is voor consumptie door vee. De bontbloeiende soorten bevatten meer bitterstoffen. Tannine is schadelijk voor het varken. Mens en kip verdragen vicine en convicine slecht. Veldboon verlangt een goede vochthuishouding en de tarwe waarmee je het teelt moet laat afrijpen om ook een rijpe veldboon te hebben.
Zaai
Twee gewassen samen zaaien stelt andere eisen aan de zaaizaadhoeveelheden ten opzichte van de monoteelt. Voor veldboon en lupine raadt De Buck aan op een zaaizaadhoeveelheid van 80 tot 100 procent te gaan zitten en voor erwten 33 tot 50 procent. Om het graan niet te dominant te maken denkt hij aan een derde van de zaaizaadhoeveelheid vergeleken met de monoteelt. De zaaidiepte komt bij gemengd zaaien op ongeveer 4 tot 5 centimeter.
In Frankrijk loopt onderzoek naar de juiste afstelling van de combine bij gemengde oogst. Dat heeft ook te maken met het voorkomen dat de peulen wegspringen tijdens de oogst. In Frankrijk en Duitsland is onderzoek gedaan naar het schonen van de bonen uit het graan. Dat wordt gemakkelijker naarmate het verschil in maat tussen de producten groter is.
Bij het teeltonderzoek op proefbedrijf Kollumerwaard in Munnekezijl vonden de onderzoekers minder ziekten en plagen dan bij monoteelt. Ze konden zonder bemesting telen. Een kleine startgift kan helpen de peulvruchten op gang te brengen. De opbrengsten en de verhouding boon:graan in het eindproduct zijn zeer wisselend.
Volgens De Buck is de mengteelt van tarwe met veldboon het meest praktijkrijp. Het past goed bij biologische teelt en bij veehouderijbedrijven.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes