Project met inzet steriele uienvliegen op noordoostelijk zand

Nederland kent twee gebieden waar de druk van de uienvlieg extreem hoog is: het noordoostelijk zandgebied (de Monden) en de kop van de Noordoostpolder. Door de aanwezigheid van te grote aantallen wilde uienvliegen lukt het met de inzet van SIT niet meer om de druk te verlagen.
Middelenpakket niet afdoende
Het huidige middelenpakket is ook niet afdoende om de plaag effectief te kunnen aanpakken. Er is slechts een handjevol middelen dat de uiensector tot zijn beschikking heeft in de strijd tegen de uienvlieg. Vydate heeft een nevenwerking op deze vlieg, maar is niet voldoende krachtig. Benevia werkt, maar dan moet er al wel een flink gewas staan. Terwijl het in de strijd tegen de uienvlieg juist gaat om de larve die je in de eerste zes tot tien weken van de teelt moet aanpakken. Daarnaast zijn er de pyrethroïden, maar deze middelen wil de akkerbouw liever niet inzetten, omdat ze een brede werking hebben op insecten. Je bestrijdt weliswaar de uienvlieg, maar ook andere insecten, zoals de natuurlijke vijanden van trips, worden gedood.
Het middel Belum, een granulaat, heeft een goede werking op de uienvlieg, omdat het het uienplantje in het beginstadium beschermt tegen de uienvlieg. Het middel heeft echter nog geen toelating. De uiensector heeft een ontheffing aangevraagd voor de Monden en de kop van de Noordoostpolder, maar deze is niet verleend. Als reden hiervoor is aangegeven dat er alternatieve middelen zijn, zegt Arjan Hurink van HLB Group. „In theorie klopt dit, maar in de praktijk zijn het geen goede alternatieven.”
In enkele jaren onder controle
Inzet van het project op het noordoostelijk zand is om de eerste vlucht aan te pakken met de toegelaten chemische middelen. Deze zullen lang niet alle vliegen doden, maar in ieder geval een flinke tik uitdelen. Voor de tweede vlucht worden steriele mannetjesvliegen in het gebied uitgezet om zo de tweede en derde vlucht die bepalend zijn voor het volgende teeltjaar te voorkomen of in ieder geval te verkleinen. „Dan zouden we in een paar jaar tijd de druk onder controle kunnen krijgen.” Het is vooral de eerste vlucht die zorgt voor schade in het gewas, de tweede vlucht is de basis voor een nieuwe generatie in het volgende teeltseizoen.
Het project staat of valt met de dekkingsgraad, benadrukt Hurink. „Iedereen in het gebied moet meedoen, anders gaat het niet lukken. Dan gaan de vliegen gewoon naar het perceel dat niet in de proef zit.” In de Monden zitten ruim twintig uientelers. Ze worden uitgenodigd om binnenkort online bij elkaar te komen om meer te horen over het plan van aanpak.
200 Euro per hectare
SIT kost ongeveer 200 euro per hectare. Hurink begrijpt wel dat telers tegen die prijs aanhikken als ze denken geen probleem te hebben. „Maar als we een gezonde uienteelt willen houden, dan moeten we naar een strategische aanpak. Dat betekent nu vol er in in dit gebied.” Maar ook in andere gebieden heeft de inzet van steriele vliegen meerwaarde. „Je moet er eigenlijk al mee beginnen als je nog geen problemen hebt met de uienvlieg. Alleen dan kun je de druk laag houden.”