Bouwen met één omgevingsvergunning
Voordat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) inwerking trad moest de belanghebbende verschillende vergunningen bij verschillende loketten aanvragen. Die loketten communiceerden niet altijd met elkaar of gaven tegenstrijdige reacties. Hierdoor kon het lang duren voordat alle benodigde vergunningen in huis waren.
De Wabo heeft per 1 oktober verandering gebracht in deze situatie. Deze wet combineert in totaal 25 verschillende vergunningen en toestemmingen tot één omgevingsvergunning. Deze vergunning wordt via één digitaal aanvraagformulier bij het Omgevingsloket Online (OLO) aangevraagd.
Dit gemeentelijke loket zorgt ervoor dat de aanvraag verdeeld wordt onder de juiste mensen. Het college van Burgemeester en Wethouders is meestal het bevoegd gezag voor het verlenen van de omgevingsvergunning. Zij moet er ook voor zorgen dat de voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
Procedure
De Wabo heeft betrekking op bouwen, ruimte en milieu. Onder de Wabo vallen ondermeer de bouwvergunning, de aanleg- en kapvergunning, de sloopvergunning, de milieuvergunning, ontheffingen bestemmingsplan en de gebruiksvergunning. Tevens vallen de vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet en de ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet onder de Wabo.
De Wabo kent twee besluitvormingsprocedures: een reguliere procedure voor de meer eenvoudige aanvragen en voor de meer complexe plannen een uitgebreide procedure. In de praktijk valt ongeveer driekwart van de bouwaanvragen voor een rundveestal onder de reguliere procedure en een kwart onder de uitgebreide procedure.
Nadat het bevoegd gezag een beslissing heeft genomen om al dan niet een omgevingsvergunning te verlenen, moeten de belanghebbenden - met het oog op hun bezwaar- en beroepsmogelijkheid - in één keer al hun bezwaren tegen deze beslissing naar voren brengen.
Reguliere procedure
Van een eenvoudige aanvraag voor een bouwvergunning is meestal sprake als de aanvrager binnen de algemene regels van het Besluit landbouw milieubeheer valt en het plan binnen het bestemmingsplan valt. Deze procedure is in de Wabo korter dan in de oude regeling: maximaal acht weken, met een verlenging van maximaal zes weken.
Het is een fatale termijn; de vergunning wordt van rechtswege verleend na deze periode. Dit betekent dat de gemeente een vergunning sneller moet beoordelen en afgeven. Veel gemeentes willen daarom strenger toetsen. Waar voorheen nog een aanvulling of verandering mogelijk was, is men nu voornemens om de vergunning af te wijzen.
Dit afwijzen kan de gemeente doen op een negental weigeringsgronden. De belangrijkste in de praktijk zijn: het bestemmingsplan, de welstand en het bouwbesluit. Let er overigens op dat de bouwvergunning niet strijdig mag zijn met de inpassingsplannen van het Rijk of Provincie, de AMvB’s van het Rijk en Provinciale verordeningen. Bij het ontwikkelen van nieuwbouwplannen is het dus belangrijk dat de aanvrager ook deze van tevoren beoordeelt.
Uitgebreide procedure
Bij een complexe vergunning moet de aanvrager aan de slag met de uitgebreide procedure. Deze moet de gemeente afhandelen in dertig weken, en maximaal zes weken verlenging. Deze termijn is geen fatale termijn. Deze procedure kan nodig zijn omdat er een milieuvergunning nodig is vanwege bijvoorbeeld de grootte van het bedrijf, de afstand tot de buren of de afstand tot een WAV-gebied.
Daarnaast is deze procedure nodig als het gebouw niet binnen de standaardregels van het bestemmingsplan past. In sommige bestemmingsplannen staan mogelijkheden om een ontheffing binnen het bestemmingsplan te krijgen.
Als deze ontheffing niet mogelijk is, en het college wil wel meewerken aan het bouwplan, dan is een projectbesluit of een wijzigingsplan nodig. Een projectbesluit valt nog binnen de uitgebreide procedure van de omgevingsvergunning.
Milieuvergunning
Met een milieuvergunning legt men de aard en omvang van de bedrijfsactiviteiten vast. Ook worden er afspraken gemaakt over de invloed van het bedrijf op de omgeving. Het is als het ware de legitimatie van alle bedrijfsactiviteiten, momenteel en in de toekomst. De milieuvergunning heeft onder de Wabo in principe een oneindige geldigheidsduur. Ook toekomstige activiteiten kunnen worden meegenomen.
De aanvraag bestaat uit een formulier en een plattegrondtekening waarop alle milieubelastende activiteiten zijn weergegeven. Vaak zijn aanvullende onderzoeken noodzakelijk. Denk daarbij aan geluidsonderzoek, onderzoek naar de emissies (geur, fijnstof e.d.) of energiegebruik.
Wijzigingsplan
Een wijzigingsplan valt daar niet onder. Deze moet vooraf worden doorlopen. Overigens bepaalt de gemeente de keuze voor een projectbesluit of een wijzigingsplan. Het advies is om toch vooraf samen met een deskundige te beoordelen wat in de specifieke situatie de beste methode is. Die argumenten kunnen van invloed zijn op de keuze van de gemeente.
Als de plannen buiten de regels van het bestemmingsplan vallen, zal er informatie moeten worden verzameld over ondermeer milieu, ecologie, water en archeologie. Er zal onderzoek nodig zijn. Veel gemeentes willen daarbij geen ruimte laten voor bezwaren en/of onduidelijkheden.
Dit stelt hoge eisen maar voorkomt ook dat het plannetje verzand in eindeloze procedures. Overigens verschillen de hoogte van de eisen per gemeente. Goed vooroverleg is van belang.
Vergunningtoets
Bij een plan dat past binnen het bestemmingsplan of binnen het definitieve wijzigingsplan, komt de aanvrager nog meer zaken tegen, waar rekening mee gehouden moet worden. In sommige situaties moet er gesloopt worden. Er is dan een sloopvergunning nodig. Bij die sloopvergunning hoort een asbestinventarisatie. Vanuit de overheid wordt hier strenger dan voorheen op gecontroleerd, omdat asbest her en der niet volgens de regels wordt gesaneerd.
Bij de bouwvergunningsaanvraag wordt als eerste de welstandsbeoordeling behandeld. Hiervoor heeft elke gemeente een welstandsbeleidsplan. In dit welstandsbeleidsplan staat beschreven wat de gemeente bij hun toetsing belangrijk vindt. Enkele gemeentes vinden dit voldoende. Als het plan daaraan voldoet, is een verdere beoordeling door de welstandscommissie niet meer nodig.
Bij de meeste gemeentes toetst deze commissie of de plannen ook voldoen aan het beleidsplan en aan de redelijke eisen van welstand. Vaak leeft het gevoel, vooral bij een afwijzing, dat deze eisen subjectief zijn. In de praktijk blijkt vaak dat de bouwer in een goed gesprek met de welstand tot een oplossing kan komen. Een oplossing die niet past binnen het welstandsbeleid, blijft een knelpunt.
Bouwbesluittoets
Na beoordeling op welstand, beoordeelt de gemeente of de plannen voldoen aan de regels van het Bouwbesluit. Als er sprake is van ruimtes waar mensen verblijven, dan zijn daarvoor daglicht- en ventilatie- en isolatieberekeningen nodig. Daarnaast controleert de gemeente constructieberekeningen. Deze moeten aan landelijk vastgelegde normen voldoen.
De ene gemeente controleert deze berekeningen uitgebreider dan de andere. In de praktijk kan dat betekenen, dat wat in de ene gemeente net wel mag, in de andere niet mag. Soms kan dat tot onverwacht meerwerk leiden. Vooral waar de staalconstructie (te) goedkoop is aangeboden.
In het Bouwbesluit staan ook regels over brandveiligheid. Deze eisen gelden voor alle gebouwen in Nederland. Dus ook voor stallen, werktuigenberging en dergelijke. Er staat ondermeer dat een brandcompartiment voor nieuwe gebouwen niet groter mag zijn dan1.000 vierkante meter. Zijn de gebouwen groter, dan moeten die worden opgedeeld in kleinere brandcompartimenten.
In het Bouwbesluit is er ruimte voor gelijkwaardigheid. Voor rundveebedrijven is deze gelijkwaardigheidstoets meestal voldoende om brandscheidende wanden te voorkomen.
Natuurbeschermingsvergunning
Binnen de Wabo beoordeelt de provincie of een plan effect heeft op Natura 2000 gebieden. Als dat het geval is, zal een Nb-vergunning moeten worden aangevraagd. Hiervoor moet men de invloed van het bouwplan op het natuurgebied aangeven.
Dit wordt getoetst aan het provinciale beleid en de specifieke instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied. Dat is maatwerk omdat het beleid per provincie en per natuurgebied verschilt. Bij twijfel is het verstandig vooraf te overleggen met de provincie.
Tekst: Jaap Sloff, Eric Pijnappels, DLV Bouw, Milieu, Techniek, Harrie Versluis, DLV
Beeld: Jaap Sloff, Eric Pijnappels, DLV Bouw, Milieu, Techniek, Harrie Versluis, DLV