Verschillen zaaihoeveelheid en grondbewerking blijven zichtbaar in TopBodem-demo
Gerard Meuffels van adviesbureau M-ARC zegt dat de groenbemesters goed afgestorven zijn, behalve bij de mengsels. Meerdere soorten overleefden de winter. Soms werden ze daarbij geholpen door het sneeuwdek. Meuffels: „Je ziet dat Japanse haver en klaver de winter overleefden. Er is dan wat extra nodig voor het zaaien van de bieten kan gebeuren. Teler Gijs van der Woerd heeft een aantal stroken met glyfosaat gespoten. Omdat er al wat onkruiden aanwezig waren deed hij dat ook op een stuk dat vroeg in de herfst geploegd is. Daarna wil hij met de rotorkopeg bewerken en de bieten zaaien.”
Van der Woerd is nieuwsgierig of de Kuhn Biomulch een alternatief is om de groenbemester aan te pakken voor het zaaien. „We hebben die machine gezien op proefbedrijf De Marke. Dat zouden we hier ook wel willen proberen.”
Op vroeg geploegd land (september) stond dit voorjaar wat onkruid, dat voor het zaaien vernietigd moet worden. Bij ploegen in januari is dat probleem er niet. Het is normaal om in het rivierengebied in november te ploegen. Dat land kon Van der Woerd al zaaien, maar met de bietenzaai op niet-kerend bewerkte grond moet je op deze grond net wat langer geduld hebben. Meuffels verwacht dat dit eind maart of begin april kan.
Blijvende verschillen
In het najaar keken telers en landbouwadviseurs al naar de ontwikkeling van de groenbemesters. Het blijkt dat de verschillen die er toen waren na de winter zijn gebleven. Van der Woerd zaaide gele mosterd met 3 procent phacelia in dichtheden van 15, 25 en 35 kilo per hectare. De ‘normale’ hoeveelheid van 25 kilo bleek het beste te zijn. De bedekking en beworteling is prima. Meer zaad levert niet een betere stand. Na de winter is dat beeld nog steeds zo. Bij 15 kilo zaaizaad is de ontwikkeling te dun gebleven.
Het biodiverse mengsel van de demo in Erichem was eigenlijk te laat gezaaid en kwam traag op gang. De kleinere planten hebben de winter deels overleefd. Ook is er verschil te zien in ontwikkeling van de groenbemester gezaaid op de strook die in een fase is gewoeld, gerotorkopegd en gezaaid en de strook waarbij het woelen in een aparte werkgang van het rotorkopeggen en zaaien is uitgevoerd. Tussen de bewerking van deze twee stroken zat ongeveer 7 dagen. Meuffels schrijft dit dan ook meer toe aan de week die ertussen heeft gezeten dan aan de bewerking.
Meuffels blijft de ontwikkeling van de demo volgen, als straks de bieten groeien. De keuze voor ploegen of minimaal bewerken, welke groenbemester gezaaid is en op welk moment, beïnvloedt de volgteelt, in dit geval suikerbieten.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Gerard Meuffels