Boeren willen werken aan betere bodem met toekomstige GLB
De aanvoer van organische stof is financieel één van de minst ingrijpende, goed toepasbare én effectieve maatregelen die bijdragen aan de duurzaamheidsdoelen van het nieuwe EU GLB subsidiebeleid. Dat blijkt uit een diepgaande LTO leden raadpleging.
499 akkerbouwers namen deel aan een online enquête, die gehouden werd van oktober 2019-maart 2020. Specifiek voor de sector akkerbouw op het bodemtype klei zijn er verspreid over het land zes verdiepingsbijeenkomsten georganiseerd waarbij er in totaal met 99 akkerbouwers is gesproken. De deelnemende akkerbouwers scoorden diverse maatregelen op hun bijdrage aan de EU-doelen, de kosten van de maatregel in verhouding tot de opbrengst, de inpasbaarheid in de bedrijfsvoering het effect van de maatregel. Het ging het om een kwalitatieve beoordeling.
Rustgewassen en stikstofbinders
Een positieve organische stofbalans door het toepassen van compost, champost, bokashi, schuimaarde of organische mest is de enige maatregel waarmee volgens de deelnemende akkerbouwers mogelijk ook geldelijk voordeel te behalen is. Bij alle andere eco regelingen is sowieso subsidie nodig om de meerkosten te compenseren. De maatregelen die de ecologische duurzaamheid van de agrarische bedrijfsvoering het meeste vergroten kosten ook het meeste geld, zoals het vergroten van bufferstroken langs watergangen en akkerranden.
Meer rustgewassen en eiwitrijke vlinderbloemigen in het bouwplan scoren relatief gunstig in de verhouding tussen kosten/baten en het effect op ecologische duurzaamheid. Maatregelen die weinig (saldo) kosten, zoals niet kerende grondbewerking en het achterlaten van gewasresten dragen echter ook niet veel bij aan de EU GLB duurzaamheidsdoelen.
Saldo afweging
Wat betreft inpasbaarheid van de maatregelen is er een grote variatie. Dit heeft volgens LTO te maken met de kosten voor deze maatregelen, de bedrijfsstructuur en het aanwezige machinepark. Als genoemde maatregelen ten koste gaan van de productie, doordat er minder areaal kan worden beteeld, dan zal de akkerbouwer een afweging maken of de kosten en het productieverlies opwegen tegen de vergoeding.
Implementatie van maatregelen die geen productie-areaal kosten zijn daarom kansrijker. Zeker als daarmee ook een teelttechnisch doel is gebaat zoals verhogen van organische stofgehalte, aldus LTO. De enquête is ook gehouden onder akkerbouwers op dalgrond, zandgrond en lössgrond.
Beeld: Erik Colenbrander