Mooie structuur in TopBodem-demo door zomerploegen en fijne beworteling groenbemesters
De beoordeling van de TopBodem-demo begin april levert weer meer inzichten op dan wat er in het najaar zichtbaar was. Adviseurs Anna Zwijnenburg van Van Tafel naar Kavel en Gerard Meuffels van M-ARC zijn beiden enthousiast over het op zomervoor ploegen en het zaaien op 10 september van gele mosterd met 3 procent phacelia. De groenbemester ontwikkelde zich mooi en dat heeft ondergronds een goed effect op de structuur, die prachtig poreus is geworden.
Het meest negatief valt het ploegen in januari uit. Het is op veel percelen gebruikelijk om de groenbemester in het najaar onder te ploegen, of als dat niet lukt, in de winter. De grond blijkt echter dit voorjaar verkneed en verdicht waardoor het water zich niet goed kan verdelen door de bouwvoor en uit kan zakken. Dat is wel het geval bij de bewerkingen die lucht en water ruimte bieden in de grond. Daarbij blijkt in de demo ook de lichtere bewerking door alleen te woelen en dan de groenbemesters te zaaien behoorlijk goede resultaten op te leveren.
Meuffels noemt als voordeel van de niet-kerende behandeling dat de draagkracht van de grond duidelijk beter is. De sporen van de trekker waren duidelijk dieper op het geploegde gedeelde. Zwijnenburg vraagt zich af of de combinatie van woelen met een ondiepe bewerking nog mooier resultaat had opgeleverd. „We zagen vanaf 5 tot 20 cm een compactere laag. We hadden het woelen kunnen combineren met het er doorheen trekken van een werktuig met tandjes op maximaal 15 of 20 centimeter kunnen proberen in plaats van de rotorkopeg. Wie weet was dat beter geweest voor de bodemstructuur.”
Actief bodemleven
Zwijnenburg denkt dat de beste behandelingen – welke de teler ook maar kiest uit de mogelijke varianten – lucht en water in de bodem toelaten om het bodemleven te stimuleren. Als dit in combinatie gaat met een groenbemester dan geven de wortels een extra stimulans en de wortels houden de grond open en verdelen het water in de bouwvoor. Ze noemt de goede structuur die een mooi ontwikkelde groenbemester achterlaat voor het volgende gewas ‘het succes van groene planten’.
„Zomerploegen met groenbemester en inzaaien met woelen en kopeg lieten bij zaai zien dat het nog net niet kon als je dit vergelijkt met geploegde percelen. Bij de geploegde objecten waarbij in het najaar geploegd is zonder groenbemester en in januari is geploegd met groenbemester, ging het inzaaien op hetzelfde tijdstip wel heel mooi. Al moeten we hier de opmerking maken dat bij de beoordeling de ondergrond nog erg nat was. Achteraf zou je kunnen zeggen dat ook hier langer gewacht had moeten worden om de ondergrond met berijden niet te verdichten.”
Het object met het groenbemestermengsel dat levend de winter uit is gekomen was het meest nat. Zwijnenburg: „In alle gevallen had de teler langer moeten wachten voor er gezaaid kan worden als je kijkt naar de bekwaamheid van de bodem om er over te rijden.”
„Een vroeg gezaaide groenbemester die daarom beter ontwikkelt is sterft in de winter gemakkelijker af dan een laat ingezaaide groenbemester die klein de winter ingaat. Dit beeld zien we ook in de demo.” Een later gezaaid mengsel groenbemesters, een in grotere dichtheid gezaaide groenbemester en braak gehouden grond blijken allemaal later zaaiklaar te liggen voor de bieten dan de zomergeploegde grond en de gewoelde grond met tijdig gezaaide gele mosterd met 3 procent phacelia. Zaaizaadhoeveelheid 25 kilo (het standaard advies) pakt het beste uit vergeleken met 15 en 35 kilo zaaizaad per hectare.
Een aandachtspuntje kunnen slakken worden. Gele mosterd is volgens Zwijnenburg daar minder gevoelig voor, maar de Japanse haver die de winter overleefde in het biodiverse mengsel groenbemesters kan deze dieren wel eens meer schuilplaats hebben geboden in de winter. Of dat nadelig is voor de bieten zal in de loop van het teeltseizoen moeten blijken.