LTO: ‘Diversificatie wenselijker dan rotatie bij GLB-basisvergoeding’

De LTO-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente heeft onlangs overleg gehad met het ministerie van LNV en de uitvoerorganisatie RVO over de beoogde basiseisen voor de GLB-basisvergoeding, de zogenoemde conditionaliteit. Een belangrijk punt voor de akkerbouw- en vollegrondsgroentensector is het punt van vruchtwisseling: rotatie versus diversificatie in de teelten. Volgens LTO geeft de EU in haar documenten de voorkeur aan rotatie. LNV minister Schouten heeft recent aan de Tweede Kamer laten weten, dat ieder land hier een eigen invulling aan mag geven.
Diversificatie
De LTO-vakgroep Akkerbouw en Vollegrondsgroente pleit bij de minister nadrukkelijk voor diversificatie. Hierbij heeft ze voor de akkerbouw en vollegrondsgroenten benadrukt dat het niet wenselijk is om voor intensieve gewassen een vruchtwisseling met rustgewassen in een 1 op 4 schema op bouwplanniveau in te voeren. De vakgroep stelt minister Schouten voor om op perceelsniveau, in een nog te bepalen frequentie, de teelt van een rustgewas in te voegen, om zo te komen tot een optimale vruchtwisseling. Volgens de vakgroep is LNV hiermee op het spoor gezet om geen voorschriften voor de intensieve akkerbouw- en vollegrondsgroententeelten op te nemen, maar juist voor de rustgewassen. Ook is gesproken over bufferzones. Daarbij heeft de LTO-vakgroep bij de minister aangegeven dat ze er niets in ziet om de bufferzones op te nemen in de conditionaliteit. Volgens LTO passen deze zones beter in de ecoregeling.