LTO en KAVB: Uitspraak rechtszaak maakt voorzorgsprincipe voor natuur onuitvoerbaar

In deze uitspraak gaat het om een zaak van Milieudefensie tegen de provincie Drenthe. De provincie weigerde handhavend op te treden tegen een lelieteler die drainage aanlegde en gewasbeschermingsmiddelen toepaste op een perceel in de nabijheid van het Natura 2000 gebied Holtingerveld. De provincie stelde dat de teler geen natuurvergunning nodig had, omdat uit onderzoek naar de effecten van de drainage bleek dat die verwaarloosbaar zijn voor de natuur. Ook de invloed van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen heeft geen enkel nadeel voor de Natura 2000 gebieden, zo stelde de provincie. Dat is namelijk al getoetst door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De rechtbank oordeelde dat die weigering van de provincie onterecht is. Volgens de rechter had de provincie moeten beoordelen of en wat bij elkaar opgeteld de effecten voor de natuur van alle al bestaande drainage en andere werkzaamheden in het gebied zijn.
‘Uitspraak maakt van voorzorgsprincipe een verlammingsprincipe’
Deze uitspraak is onuitvoerbaar, zegt Joris Baecke, portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO Nederland. „Dit maakt van het voorzorgsprincipe een verlammingsprincipe. Natuurlijk is voorzichtigheid geboden bij natuurbescherming, maar op een gegeven moment moet je ook durven zeggen: deze handeling heeft geen effect, het heeft geen zin om dit nóg 10 decimalen extra te willen uitrekenen en onderzoeken. Of moet je als je naast een Natura 2000 gebied woont straks ook een hydrologisch onderzoek en een vergunning aanvragen als je de sproeier aanzet, de auto wast, de ramen lapt, of bomen plant?”
De rechtbank oordeelt ook dat de algemene beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen door het Ctgb niet voldoende is om er van uit te kunnen gaan dat er in de specifieke situatie geen significant effect op de natuur is. Algemeen voorzitter van de KAVB Jaap Bond: „Met deze uitspraak is de rechter op de stoel van de overheid gaan zitten. Dat een rechter zich met landelijk beleid bemoeit, is zeer verontrustend en bovenal erg onwenselijk. Wij gaan hier absoluut werk van maken." Baecke: „Je zou in deze uitspraak kunnen lezen dat de wetenschappelijke consensus ook maar een mening is. Dat vind ik zeer zorgelijk. Het Ctgb bepaalt met gedetailleerde scenario’s wat de effecten van gewasbeschermingsmiddelen op het milieu en het water zijn, net zoals ze dat bekijken voor mensen en dieren. Een toegelaten middel dat volgens voorschrift wordt gebruikt is veilig. Zo simpel zou het moeten zijn.”
Hoger beroep
LTO en KAVB gaan in overleg met het Ctgb, het ministerie van LNV en de provincie Drenthe over de potentiële impact van deze zaak. „Ook onderzoeken we de mogelijkheden, wenselijkheid en noodzaak van juridische betrokkenheid bij een eventueel hoger beroep”, aldus Baecke.

Tekst: Fenneke Wiepkema
Journalist, opgegroeid op een akkerbouwbedrijf. Schreef al voor verschillende landbouwuitgevers over het vakgebied akkerbouw en doet dit sinds 2012 als chef-redacteur akkerbouw bij Agrio. Schrijft en coördineert voor Akkerwijzer.nl, het vakblad Akkerwijzer en de regionale titels van Agrio.
Beeld: Ellen Meinen
Bronnen: LTO Nederland, KAVB