Tagetes in het bouwplan verhoogt saldo zelfs in Veenkoloniaal bouwplan
„Bij de beheersing van het wortellesieaaltje komt Tagetes patula als groenbemester snel in beeld”, zegt Visser. Andere tagetessoorten (T. erecta en T. minuta) hebben wel een weelderige groei en organische stofproductie, maar niet de sterke werking op het vrijlevende, plantparasitaire aaltje Pratylenchus penetrans. Visser zegt dat er voor de organische stofproductie wel varianten van Tagetes patula zijn die hier sterk op scoren.
In onderzoek op praktijkproefbedrijf Valthermond ruilde Visser gerst in het bouwplan in voor tagetes. In de daaropvolgende zetmeelaardappelteelt leverde dit meer dan een ton meer zetmeel dan zonder tagetes en in de zetmeelteelt van weer twee jaar daarna (bij een gevoelig aardappelras) herhaalde zich dat voordeel. Bij een zomerteelt van tagetes was zelfs in de derde zetmeelaardappelteelt (na 5 jaar) nog een plus te vinden.
Het sterkste effect is te behalen bij het inleveren van een graanteelt voor een 'boostjaar' met tagetes en andere bodemverbeteringen als een vanggewas aardappelen voor de tagetes en drainageverbetering of wegwerken van structuurplekken. Zaai van de tagetes in mei-juni is het beste. Tot half augustus is het aaltjesonderdrukkende effect goed, maar zaai in september is te laat voor een goede (duur)werking, aldus Visser.
Dure gewassen of zetmeel
De ontwikkeling van tagetes als aaltjesonderdrukkend gewas begon al in de jaren 90 van de vorige eeuw, toen vooral in het zuidoosten. Telers van rozen en aardbeien haalden voordelen uit de aaltjesonderdrukking. Voor dergelijke dure teelten leek het succes gemakkelijker bereikbaar dan voor een op bulkproductie gerichte zetmeelteelt. Visser: „Uit later onderzoek blijkt dat ook in een akkerbouwmatige rotatie tagetes grote voordelen kan bieden.”
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes