Reportage: veel haken en ogen aan strokenteelt
Zeeuwse boeren zien weinig in strokenteelt
Vorig jaar werd op een perceel van ruim 4 hectare de strokenteelt ingezaaid. Het experiment is bedoeld om te zien of op een duurzamere manier, met minder gewasbeschermingsmiddelen, geteeld kan worden en of deze manier van akkerbouw economisch rendabel is. Dit is een proef van de Rusthoeve, ZAJK, DLV Advies, Delphy, het Zeeuws Landschap en de Zeeuwse Milieufederatie. Het driejarig project wordt gefinancierd door de provincie.
„We hadden stroken aangelegd van zes en twaalf meter breed, van oost naar west. Maar dat beviel niet zo goed”, vertelt Anneleen Riemens van de Rusthoeve. „De grond was aan de ene kant lichter van klei dan verderop en het perceel lag ongelijk. Daarom hebben we dit jaar de stroken omgelegd van noord naar zuid. De teeltvolgorde was een flinke puzzel. Wij kozen voor paren: uien naast wortelen en suikerbieten en aardappelen naast granen, omdat die laatste een barrière vormen voor bladluizen.” Rusthoeve koos voor vijf reguliere Zeeuwse (bulk)gewassen met daartussen phacelia (bijenbrood) om natuurlijke vijanden aan te trekken.
Uien niet gerooid
Riemens vertelt dat er vorig jaar meer granen waren opgenomen in het bouwplan. „Dat jaar was het te droog en hadden we een insectenjaar. We hebben de suikerbieten niet tegen bladluizen bespoten, toch viel de vergeling in het najaar mee. Aardappelen spuiten we wel met de praktijkpercelen mee in verband met phytophthora en onze buren. In de strook uien met daarnaast phacelia kregen we de trips en het onkruid vorig jaar niet onder controle en zagen we weinig natuurlijke vijanden. De opkomst van de uien was zelfs zo slecht dat we ze niet hebben gerooid. Het is vaak zoeken naar onkruidbestrijding. Spuiten we of gaan we schoffelen?” Met strokenteelt is het risico ook groter dat je per ongeluk een naastgelegen strook deels meepakt. „Te overwegen is om de stroken verder uit elkaar te leggen, maar zo’n teeltvrije zone is dure grond. Of moeten we voor spuitbreedte van de stroken gaan?“
Schimmeljaar
Dit jaar troffen Riemens en haar collega’s tijdens het monitoren wel spintsporen aan, vorig jaar niet. „Het is echt een schimmeljaar. En schimmels op strokenteelt zijn lastig te beoordelen. Door het veranderende weer is het elk jaar weer anders.” Zeker is dat akkerbouwers met strokenteelt minder bestrijdingsmiddelen nodig hebben, maar het kost meer tijd om het gevarieerde perceel te oogsten.
Uit eerder onderzoek van WUR in Wageningen blijkt dat strokenteelt een hogere opbrengst geeft aan de akkerbouwer, maar de gewassen van de Rusthoeve brachten vorig jaar rond het regionale gemiddelde op. „Het project richt zich op de ontwikkeling van een ander systeem, met een andere bedrijfsvoering, maar we beseffen dat strokenteelt niet voor elke boer iets is. Dat willen we ze ook niet aansmeren,” aldus Riemens, die al een aantal keren mopperende akkerbouwers hoorde: Als Wageningen dit bedenkt, stop ik ermee! „Wij bieden interessante informatie over wat wel en niet werkt. En voor een klein aantal boeren is strokenteelt interessant.”
Evaluatie
Vanuit de provincie volgt beleidsmedewerker Natuur en Landschap, Jeannet Rijk, het strokenproject. „Er moet nog veel onderzocht worden zoals de opbrengst voor de natuur en de boer. Volgend jaar evalueren we het project en kijken we of we het verder willen steunen.”
De Rusthoeve en Delphy menen zo’n tien jaar nodig te hebben voor een duidelijk beeld. „Onkruiden en misschien het bodemleven gaan we in een vervolgproject bekijken en ik hou ook de werkuren, sinds de zaaitijd, bij van de strokenteelt en van vijf reguliere boeren”, vertelt onderzoeker akkerbouw bij Delphy, Dominique Cammaert. „In het begin waren die uren niet erg verschillend. De laatste tijd heb ik er nog niet naar gekeken.”
Tekst: Ellen De Vriend
Journalist, eindredacteur van diverse kranten en auteur in Zeeland. Schrijft freelance voor het vakblad Stal en Akker bij Agrio.
Beeld: Ellen De Vriend