‘We zijn aaltjesvrij en dat houden we graag zo’
Samen met zijn collega Sander Wiersma is Van der Zijl bij Van Overklift Landbouwbedrijf bv in Munnekezijl. verantwoordelijk voor de teelt van circa 160 ha akkerbouwgewassen. Een kwart daarvan is pootgoed; suikerbieten beslaan jaarlijks 30 tot 35 hectare. De rest van het bouwplan wordt ingevuld met wintergerst (20 ha) en wintertarwe.
Veel groenbemesters
Bodemzorg en aaltjesstrategie gaan bij Edze hand in hand. De uitgangssituatie is gelukkig positief. “Er zijn nog nooit schadelijke aaltjes verschenen op de formulieren van het bodemonderzoek”, vertelt de bedrijfsleider. “En dat willen we graag zo houden.” Binnen het pootgoedareaal doet Van der Zijl aan rassenwisseling; er staat nooit twee keer achter elkaar hetzelfde ras en vijf van de zeven rassen hebben AM-resistenties. Daarnaast biedt het areaal granen genoeg mogelijkheden voor groenbemesters. “Die beslaan altijd minstens 25% van de bedrijfsoppervlakte”, vertelt Edze. “Sowieso altijd na de wintergerst en daarnaast nog op minstens 20 hectare wintertarwe.”
Ook organische stofopbouw
Het grote aandeel groenbemesters hangt deels samen met een verandering in de bemestingsstrategie van een aantal jaren geleden. Van der Zijl: “We zijn gestopt met varkensdrijfmest in de granen in het voorjaar. Het leek ons beter om de drijfmest ten goede te laten komen van de groenbemesters en daarmee de organische stofopbouw. We zijn omgeschakeld naar vaste mest en rundveedrijfmest na de graanoogst; en bij de drijfmest hoort dan ook de verplichte groenbemester.” Dat Van der Zijl naast de preventieve aanpak van cysteaaltjes en maïswortelknobbelaaltjes ook hecht aan organische stofopbouw, heeft alles te maken met een ingrijpende herverkaveling op één van de twee bedrijfslocaties. Er werden sloten gedempt en er is intensief gekilverd. “Daardoor is de bouwvoor plaatselijk wat verarmd”, legt hij uit.
Mooi pakket wortels
Van der Zijl is even zoekende geweest naar de beste groenbemester. Een experiment met een mengsel van zeven soorten werd geen succes. “Het sloeg niet altijd goed aan en dan viel de organische stofopbrengst tegen. En je moest regelmatig roeren in de zaadbak om ontmenging tegen te gaan.” Zijn teeltadviseur van WPA-Robertus zette hem op het spoor van Doublet Plus-bladrammenas met eveneens resistente zwaardherik en dat bleek een schot in de roos. “Ik vind de mate van doorworteling een belangrijke eigenschap van een groenbemester. Ik hou van veel ondergrondse massa. En bij Doublet Plus zit dat wel goed. Er zit altijd een mooi pakket wortels onder, ook als je pas later kunt zaaien. Dat is goed voor de structuur en de doorlatendheid.”
Na vier jaar ervaring is Van der Zijl ronduit tevreden over zijn keuze voor Doublet Plus. “Je hebt natuurlijk nooit 100% garantie dat er geen aaltjes op je land zitten, maar met dit groenbemestermengsel heb ik de juiste resistenties voor mijn bouwplan. Doublet Plus is resistent tegen bietencysteaaltjes (BCA1) en de belangrijkste Meloïdogyne-soorten. En aardappelcysteaaltjes worden niet vermeerderd. Bovendien zie ik dat de herverkavelde percelen alweer wat opknappen door de organische stof. Dat is ook een effect van de groenbemester. Het mooiste bewijs heb ik altijd in de herfst. Want er vliegen weer meeuwen achter de ploeg.”