Doel groenbemester belangrijkste keuzeargument
Intensivering, verminderde inputs en klimaatverandering vragen steeds meer van de bodem. Maar we geven er vaak te weinig voor terug. Uitputting en problemen met parasitaire aaltjes liggen op de loer; opbrengst- en kwaliteitsderving zijn het gevolg als we volgens Limagrain niet tijdig tot actie overgaan. Om die reden is goed bodembeheer topprioriteit en de tussentijdse inzet van groenbemesters en vanggewassen is daar onlosmakelijk mee verbonden.
Keuzevragen
Bij de keuze van de juiste groenbemester dient de agrariër zich eerst een aantal vragen stellen, adviseert Limagrain. Wat is het primaire teeltdoel van de groenbemester? Is doel het bestrijden van aaltjes, het aanvoeren van organische stof of het vastleggen van stikstof? Bij het bestrijden van aaltjes dient hij zich afvragen om welke aaltjes het gaat: M. chitwoodi, fallax, het bietencysteaaltje, het aardappelcysteaaltje, het Pratylenchus penetrans (PP) of de stengelaaltjes. Tenslotte is ook de zaaitijd een belangrijke factor waarmee hij rekening moet houden bij zijn keuze.
Groenbemesterkeuze
Van de circa 1.200 soorten aaltjes in onze bodems zijn er slechts 25 schadelijk. Met de juiste keuzes in teeltrotatie, resistenties én groenbemesting voorkom je dat deze schadelijke soorten de overhand krijgen en grote opbrengst- en kwaliteitsderving veroorzaken. Of erger nog: percelen incourant maken voor financieel onmisbare teelten. Daarom is het zaak de groenbemester altijd goed af te stemmen op (mogelijke) schadelijke aaltjes in het perceel. Resistente en multiresistente groenbemesters herstellen het evenwicht in de bodem door deze schadelijke aaltjes te bestrijden en niet te vermeerderen.
Evenwicht
Volgens Limagrain heerst er in een gezonde bodem evenwicht tussen de miljarden aanwezige bacteriën, schimmels, aaltjes en bodemdiertjes. Concurrentie tussen al deze soorten zorgt voor biologische bodemweerstand. Zo houdt gunstig (saprofyt) bodemleven de schadelijke (pathogene) organismen in toom. Door deze ziekte onderdrukkende werking ondervinden gewassen weinig tot geen schade van de aanwezigheid van pathogenen in de bodem.
Problemen ontstaan wanneer dit evenwicht verstoord raakt. Naast de biologische activiteit in de bodem, spelen de chemische (elementen) en fysische (structuur) gesteldheid van de bodem een rol. In de land- en tuinbouw ligt verstoring continu op de loer. Een slimme inzet van resistente groenbemesters is onmisbaar in behoud van het bodemevenwicht.
Twee manieren
Groenbemesters stimuleren het bodemleven op twee manieren. Ze bedekken de bodem en scheiden wortelexudaten uit die het bodemleven voeden. En ook de (ingewerkte) wortel- en plantresten van groenbemesters dienen als voeding. Elke geslaagde groenbemester vervult deze rol in vergelijkbare mate.
Verder kunnen groenbemesters een forse hoeveelheid organische stof leveren van de minimaal 2 ton per hectare aan EOS die jaarlijks nodig is om het organische stofgehalte op peil te houden. Ook leggen groenbemesters de na de hoofdteelt overgebleven nutriënten vast, zodat deze niet uitspoelen. Daarnaast maken ze in symbiose met het bodemleven bodemgebonden stikstof, fosfaat en kali vrij, die ook weer ten goede komen aan het volggewas.
Bodemstructuur
Groenbemesters verbeteren ook de bodemstructuur middels hun beworteling en aanvoer van organische stof. Dat is belangrijk, alleen al vanwege het groeiende probleem van bodemverdichting door het gebruik van zware machines. Ze vormen ook het beste wapen tegen bodem- en winderosie. Met hun beworteling en organische stof versterken ze bovendien de capillaire werking en het waterconserverendvermogen van de grond.
Elk procent organische stof houdt 150 kuub water per hectare vast. Langjarig gebruik van groenbemesters kan de waterinfiltratie van de bodem verdubbelen en beregening 2 tot 3 weken uitstellen! Onder bepaalde voorwaarden kunnen vanggewassen meetellen voor het invullen van je Ecologisch Aandachtsgebied (EA), dus om aan de verplichte vergroening van je bouwland te voldoen.
Waar of niet waar?
Er doen allerhande waar- en onwaarheden over groenbemestermengsels de ronde. Een aantal daarvan heeft LG-Seeds/Limagrain op een rijtje gezet. Zo is het waar dat een groenbemestermengsel meer organische stof kan produceren. Ook bevatten veel mengsels één of meer componenten die schadelijke aaltjes vermeerderen.
Verder kan een mengsel mineralenfixatie en vrijgeven combineren. Niet waar is dat een groenbemestermengsel het bodemleven meer stimuleert dan een enkelvoudige groenbemester. Ook niet waar is dat in een complex mengsel meer predatoren tegen slakken voorkomen. De gedachte dat een mengsel zorgt voor het vrijmaken van vastgelegde mineralen in de bodem, klopt volgens LG Seeds ook niet.