Ziektebestrijding Ebelsheerd levert bijna 20 procent meer tarwe op
Gemiddeld leverden tarwe rassen zonder ziektebestrijding 10,3 ton per hectare (omgerekend) op, tegenover een gemiddelde opbrengst van 12,0 ton per hectare inclusief ziektebestrijding. Dit verschil is niet afwijkend van voorgaande jaren waarin het effect van ziektebestrijding ook werd gemeten.
De opbrengsten van de rassen proefvelden zijn hoger dan het gemiddelde op akkerbouwbedrijven, vanwege het ontbreken van incourante perceelsdelen. SPNA omschrijft de oogst omstandigheden als redelijk. Het gemiddelde vochtgehalte was 18,6 procent.
Minder effect op kwaliteit
Het eiwitgehalte in de tarwe zonder ziektebestrijding varieerde tussen de rassen van 11,6-14,0 procent. Het zetmeelgehalte varieerde veel minder (59,3-61,2 procent). Het hectolitergewicht schommelde tussen de 67,5 en 75,1.
Ziektebestrijding had nauwelijks effect op het eiwitgehalte, gezien de variatie van 11,9 -14,4 procent tussen het laagst en hoogst scorende ras in de rassenproef die wel werden bespoten tegen graanziekten. Gemiddeld voor beide groepen rassen 12,7 procent. Ook in het zetmeelgehalte werden nauwelijks verschillen geconstateerd. Het hectolitergewicht bleek met gemiddeld 73,7 ruim 1,5 punt hoger in de rassenproef met ziektebestrijding.
Ziekten vooral kort voor oogst
Bruine roest, gele roest en septoria , met name aan het einde van het groeiseizoen, remden de opbrengst. De SPNA rassenproef wintertarwe was in twee herhalingen aangelegd, met en zonder ziektebestrijding en groeiregulatie. De voorvrucht was ook wintertarwe.