Belgische aardappelschuren grotendeels vrij van CIPC

De Europese Commissie heeft een (tijdelijke) maximale residulimiet van 0,4 ppm voor CIPC (cloorprofam) in aardappelen en aardappelproducten aangenomen. De tijdelijke limiet van 0,4 ppm geldt vanaf 2 september 2021. Daarna moet die limiet geleidelijk verlagen naar de beoogde drempelwaarde van 0,01 ppm voor deze chemische kiemremmer. Om hier op in te spelen startte Belgapom eind augustus 2020 met het verzamelen van adressen in België die beschikken over aardappelloodsen. Uit alle adressen werden in de periode van 26 oktober 2020 tot eind januari 2021 913 aardappelen uit deze bewaarloodsen/-cellen bemonsterd. De monsters zijn verspreid over de Belgische provincies genomen. Daarbij is rekening gehouden met het aardappelareaal, het aardappelmarktsegment en de leveringsperiode. De monsters werden genomen volgens de Europese richtlijnen en het protocol van de Nederlandse organisatie van aardappelverwerkers Vavi. In totaal werden 35 verschillende rassen bemonsterd. De rassen Fontane, Challenger en Bintje vormden de meerderheid.

Resultaten

In 156 van de in totaal 913 monsternames werd een CIPC-residu hoger dan de detectielimiet van 0,01mg/kg aangetroffen. Dit wil dus zeggen dat er in 757 monsters (83 procent) van de aardappelmonsters geen meetbare CIPC resten werden aangetroffen. Een bewijs dat de individuele telers hun bewaarschuren en gebruikte in- en uitschuurapparatuur goed hebben gereinigd. Van de 913 monsters bevatte 97,7 procent minder dan 0,4 ppm CIPC (de tijdelijke MRL (tMRL)). Kijkend naar de rassen valt het op dat 99 procent van de Bintje-monsters geen CIPC-residu’s bevatten boven de tMRL van 0,4 ppm/kg. Dergelijke percentages zien de onderzoekers ook bij de rassen Challenger en Fontane.