Onderzoek Stowa: Biodiversiteit in oppervlaktewater toegenomen
Het totale aantal waterinsecten halveerde de afgelopen drie decennia weliswaar, maar de biodiversiteit is juist toegenomen, blijkt uit het rapport. Door deze cijfers te koppelen aan omgevingsfactoren (zoals grondgebruik) zagen de onderzoekers dat de positieve ontwikkeling van de diversiteit te danken is aan de verbeterde waterkwaliteit. Doordat de uitspoeling van de stikstof- en fosforconcentraties (dierlijke en kunstmest) naar het oppervlaktewater halveerde, nam het aantal individuen van de meeste groepen insecten toe. Tegelijkertijd nam het totale aantal dansmuggen en kriebelmuggen af. Deze insecten gedijen goed in voedselrijke omstandigheden die ontstaan door vermesting en vervuiling.
Sterke vermindering van toxiciteit van middelen
De onderzoekers hebben tevens gekeken naar het effect van de sterke vermindering van de gecombineerde toxiciteit van alle in het water gemeten gewasbeschermingsmiddelen over de drie decennia. Hier was sprake van een vergelijkbaar positief effect op de diversiteit aan waterinsecten.
De onderzoekers hebben een duidelijke correlatie gevonden tussen de gevonden insectenpopulaties en nutriëntenconcentraties: Hoe lager deze concentraties zijn, hoe meer bijzondere soorten er aanwezig zijn. In de onderzochte periode zijn de concentraties nutriënten in veel wateren gehalveerd. De maatregelen die in de afgelopen decennia zijn genomen om de nutriëntenconcentraties terug te dringen, hebben dus een duidelijk positief effect, zegt Eelke Jongejans, onderzoeker bij Radbouw Universiteit Nijmegen. „Ons advies is dan ook: ga vooral door met het verbeteren van de waterkwaliteit, want nutriëntenconcentraties zijn vaak nog steeds hoger dan de gestelde normen.”
‘Een bescheiden succes’
Carlo Rutjes, teamcoördinator Waterkwaliteit en Ecologie bij Aa en Maas en lid van de begeleidingscommissie van het onderzoek, noemt de uitkomsten van het onderzoek ‘een bescheiden succes’. „We zijn op de goede weg. We moeten onze aandacht richten op meerdere zaken tegelijkertijd: de emissies vanuit eigen rioolwaterzuiveringsinstallaties, maar ook vanuit de landbouw, een meer natuurlijke inrichting van beken en rivieren, maar bijvoorbeeld ook strijd tegen verdroging. Allemaal zaken die van invloed zijn op het waterleven.”
Ook beleidsadviseur Michael Bentvelsen van de Unie van Waterschappen reageert voorzichtig positief. „We zien een vooruitgang in bijzondere insectensoorten, maar ook de visstand en de vogelstand profiteren. En tegenwoordig kun je bijna overal weer zwemmen zonder dat je er ziek van wordt. Ook in de landbouw zijn stappen gezet. Maar er ligt nog een opgave. Ik denk bijvoorbeeld dat waterschappen nog stappen kunnen zetten op de rwzi’s zelf, maar bijvoorbeeld ook door in te zetten op een vorm van beheer en onderhoud die de natuur zo veel mogelijk ontziet.”
Eerder onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek van Stowa was een eerder Duits en Nederlands onderzoek uit 2017, waaruit bleek dat het aantal vliegende insecten sinds 1989 in een aantal beschermde natuurgebieden in de grensstreek met ruim 75 procent was afgenomen.