Bladluizen tellen en indien nodig spuiten voorlopig het enige antwoord
Bietenteelt: Totale resistentie tegen vergelingsvirus is nog toekomstmuziek

In de veredeling wordt keihard gewerkt aan het kweken van bietenrassen die resistentie tegen vergelingsvirussen in zich hebben. Bij een aantal zaadbedrijven liggen er momenteel al rassen op de proefvelden. Het zijn mooie vooruitzichten, maar er is nog een lange weg te gaan, waarschuwt onderzoeker Elma Raaijmakers van het bieteninstituut IRS.
Deze in potentie resistente rassen liggen nu voor het eerste jaar in het praktijkonderzoek. Pas als deze rassen drie jaar praktijkonderzoek hebben doorstaan, komen ze op de markt. „Er is dus pas op z’n vroegst in 2024 een bietenras beschikbaar met resistentie tegen vergelingsvirus.”
Drie typen vergelingsvirus: BYV, BChV en BMYV
Maar, voegt Raaijmakers daar nadrukkelijk aan toe, dit ras is resistent tegen slechts één type vergelingsvirus. Er zijn in totaal drie soorten virussen die vergelingsziekte in suikerbieten kunnen veroorzaken, namelijk sterk vergelingsvirus (BYV), bieten chlorose virus (BChV) en zwak vergelingsvirus (BMYV). Ze komen alle drie in Nederland voor.
De rassen die nu op de proefvelden liggen, hebben in potentie resistentie tegen BMYV in zich. Het onderzoek naar de twee andere virussen bevindt zich nog in de aanloopfase. „Het is een mooie ontwikkeling, maar we moeten dus niet denken dat hiermee alle problemen zijn opgelost. Een volgende stap is dat kwekers werken aan rassen met meerdere varianten.” Totale resistentie is dan ook voorlopig nog toekomstmuziek.
Tot die tijd blijft het vanaf begin april tot half juli belangrijk om het vergelingsvirus in de hand te houden. Concreet betekent dat wekelijks bladluizen tellen en ingrijpen met insecticiden als de schadedrempel is overschreden. Als dat laatste is gebeurd, is het belangrijk om in te grijpen, anders kan de schade oplopen tot wel 50 procent opbrengstderving.
Teeltvoorschrift vergelingsziekte
Om de verspreiding van vergelingsziekte tegen te gaan, heeft de NVWA een teeltvoorschrift ‘Vergelingsziekte in suikerbieten’. Dit teeltvoorschrift moet de verspreiding van vergelingsziekte tegengaan door te voorkomen dat de volgende teelt besmet wordt door bladluizen vanuit zieke bieten. Ook buiten het groeiseizoen om is het zaak om besmettingsbronnen te verwijderen. Zo geldt in bepaalde gebieden in Zuid- en Midden-Nederland dat er vanaf 1 april geen bieten meer in voorraad mogen zijn met daaraan bladvorming. Voor enkele gebieden in Noord-Nederland geldt dit vanaf 15 april. Dit geldt ook voor voederbieten en rode bieten. Bietenresten die na de oogst achterblijven op een perceel moeten worden ondergeploegd. Wie aan niet kerende grondbewerking doet moet andere maatregelen treffen om te zorgen dat de bietenresten in het nieuwe jaar blad gaan vormen. Ook achtergebleven bietenresten op de laadplaats kunnen in het nieuwe seizoen een besmettingsbron zijn.
Met het verbod op het gebruik van neonicotinoïden zijn de problemen met vergelingsziekte enorm toegenomen. Ieder jaar zijn er gele plekken zichtbaar in percelen, en ook dit jaar, een seizoen met een lage luizendruk, zijn de verkleurde plekken aanwezig. Met de neonicotinoïden was de sector gewend om groene percelen bieten te zien. Die tijd is voorgoed voorbij, meent Raaijmakers.
Acceptabele aantastingen
De plekken die dit jaar zichtbaar worden, zijn volgens de IRS-onderzoeker over het algemeen te klein om écht financiële schade aan te richten. Stel in een perceel met een theoretische opbrengst van 100 ton is 5 procent van de planten aangetast met een maximale opbrengstderving van 50 procent per plant. Een dergelijke aantasting kost de teler circa 100 euro per hectare. „Maar aan de andere kant: wat kost een extra bespuiting tegen bladluizen.” Een aantasting onder de 2 tot 5 procent op het hele perceel is in haar ogen acceptabel.
Tot er volledig resistente rassen zijn is het voorkomen van vergelingsvirus niet mogelijk, stelt Raaijmakers. „Een bladluis die een perceel binnenkomt, kan het virus bij zich hebben. De plant die een besmette bladluis aanprikt zal dan ook besmet raken.” Het is vooral zaak om die kring van aangetaste planten zo klein mogelijk te houden.