Serie onderzoek: Probleem stengelaaltje vraagt om duurzame oplossing
De schade door stengelaaltjes (Ditylenchus dispaci) neemt de laatste jaren sterk toe, onder andere in ui, aardappel en suikerbiet. Daar komt bij dat sinds eind 2019 na een vondst alleen nog partijen besmet worden verklaard en geen percelen meer. Het risico op verdere verspreiding neemt toe. Daarom is kennis nodig om de plaag beter te kunnen voorspellen, beheersbaar te maken en daarmee schade tot een minimum te beperken. Er wordt gewerkt aan een Plan van Aanpak voor een effectieve beheersing van het probleem, om telers beter te kunnen adviseren.
Maar dat probleem is nog niet zo gemakkelijk aan te pakken, zegt onderzoeker Pella Brinkman van WUR. Het stengelaaltje geeft niet jaarlijks problemen, maar voornamelijk in jaren met een koud en nat voorjaar. Daarnaast heeft het beestje een brede waardplantreeks, waardoor het probleem zich in veel gewassen kan voordoen. „Het stengelaaltje is al actief bij lage temperaturen”, zegt zij. „Dan groeit de plant nog niet zo sterk en wordt die gemakkelijker in de stengel geïnfecteerd. Ook kan het aaltje na de oogst nog vermeerderen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de gerooide ui in de opslag, waardoor het product alsnog kan gaan rotten.”
Jaren overleven in de grond
Daarnaast kan het stengelaaltje heel lang in de grond overleven, tot tientallen jaren, aldus Brinkman. Ook is het een mysterie hoe de aaltjes – die overwinteren in zogenaamde aaltjeswol – worden gelokt door de waardplant. Ten slotte bestaan er verschillende groepen (‘rassen’) aaltjes met een verschillende waardplantreeks. Dat maakt het er niet eenvoudiger op, aldus de onderzoeker. „Er zijn groepen stengelaaltjes die een hele brede waardplantreeks hebben, maar ook groepen met een kleine waardplantreeks. Bijvoorbeeld een aaltje dat je vooral op luzerne vindt.”
Om het aaltje beter te kunnen beheersen, is een integrale beheersingsstrategie nodig waarvan vruchtwisseling (inclusief rol van groenbemesters), verspreiding (zaaizaad en plantuitjes), rasverschillen van de aaltjes, detectie en bestrijding (granulaten, maar ook inundatie en anaerobe grondontsmetting) onderdeel uitmaken. Gebleken is dat stengelaaltjes op geestgronden goed te bestrijden zijn door percelen in de zomer onder water te zetten. De vraag is of dat ook geldt voor zwaardere gronden.
Op zoek naar percelen met schade
Dit jaar is de PPS ‘Moleculaire karakterisering waardplantenstatus van stengelaaltje rassen’ gestart, onderdeel van Plan van Aanpak Ditylenchus dipsaci. Dit project heeft als doel de waardplantstatus van de in Nederland voorkomende stengelaaltjesrassen moleculair te ontrafelen, vertelt Brinkman. Om het onderzoek goed uit te voeren, zijn beide onderzoeksteams op zoek naar praktijkpercelen met zichtbare schade door stengelaaltjes. „We hebben echter nog maar 15 populaties binnengekregen, misschien zijn telers huiverig om dit te melden”, stelt zij.
De onderzoekers zijn zich ervan bewust dat het opgeven van een besmet perceel een hoge drempel kan zijn. Daarom wordt anonimiteit gegarandeerd, aldus Brinkman. „Hoe beter wij een idee hebben welke populaties er zijn, hoe beter wij daarop advies kunnen geven. Dan kunnen telers daar weer op inspelen. Het is zeer belangrijk dat er een duurzame oplossing komt voor dit probleem, dat steeds vaker exportmarkten op slot gooit vanwege strenge fytosanitaire eisen waar Nederland niet meer aan kan voldoen.”
Bent u teler en heeft u een zichtbare stengelaaltjesaantasting op uw perceel? Neem dan contact op met Anja Kombrink of Egbert schepel van HLB via tel. 0593-582828.