‘Ambities realiseren met geïntegreerde teelt’
Kessel en Van Roessel spraken op de Plant- en Bodemgezondheidsdag in Vredepeel. Van Roessel legde de nadruk op de voor het IRS belangrijke suikerbietenteelt en Kessel sprak vooral over de aardappelteelt. Op het bedrijf in Vredepeel liggen proeven met de aardappelrassen Cammeo en Muse. Die hebben resistentiegenen tegen phytophthora, elk een andere. In de uien experimenteerde het team in Vredepeel met het ras Hylander. Dat ras heeft een resistentie tegen valse meeldauw.
Kessel: „Bij de aardappelen wachten we met een bespuiting tot de eerste phytophthora in de regio gerapporteerd is. Als de druk laag is, wachten we wat langer.” Bedrijfsleider Marc Kroonen zit in dit jaar bij de ‘gewone’ aardappelrassen op de dertiende spuitbeurt, terwijl in de resistente rassen de zesde keer bespoten is. Kessel verwacht dat stapeling van genen de nieuwere aardappelrassen sterker maakt. Resistenties worden dan minder snel doorbroken en het aantal spuitbeurten kan mogelijk nog wat terug.
Suikerbieten
Van Roessel noemt de resistentieveredeling in suikerbieten een doorlopend proces. De bietentelers zijn gewend aan resistenties tegen rhizomanie en rhizoctonia. Bladschimmels gaan steeds belangrijker worden in de resistentieveredeling. De IRS-directeur verwacht dat een ras met een 9 op cercosporaresistentie toch weer een graadje beter bestand is dan een ras met een 8. „Maar zo’n ras kan wel evengoed gevoelig zijn voor andere bladziekten als roest, meeldauw of stemphylium.” Brede resistenties zijn daarom gewenst.
Spuiten blijft daarom wel noodzaak. „Ik ben wel veel positiever over de mogelijkheden om minder te spuiten dan vier jaar geleden”, zegt Van Roessel. Biostimulant Charge op basis van chitine draagt mogelijk bij aan de betere weerstand van de suikerbieten tegen bladschimmels. Het ligt in het onderzoek van WUR en IRS.