Video: ‘Aangedreven bewerking nodig bij mechanisch niet-kerend inwerken grasklaver’
„Het gaat in deze demo in de NOP om het fatsoenlijk inwerken van de grasklaverzode, zonder opslag”, zegt Noordermeer. „Het is moeilijk de dikke zode ondiep in te werken. Daar is toch een minimale diepte voor nodig bij cultivatoren. De machine moet genoeg snelheid maken én stabiel op één diepte blijven. Er is dus gewicht nodig om niet de grond uit te komen, terwijl de werktuigen ook gevoelig kunnen zijn voor zijdelingse bewegingen.”
De zode laat zich gemakkelijk afsnijden. Als hij teruggelegd wordt, kan hij gemakkelijk hergroeien. Bij gele mosterd, facelia of bladrammenas is de bewerking eenvoudiger dan bij een dichte mat grasklaver. Ter Berg merkt op dat, vaak op biobedrijven, de combinatie van niet-kerend werken en behoud van bodemleven lastig te combineren is met het intensief bewerken van een grasklaver. „Als je niet wilt ploegen, ontkom je bij sommige technieken niet aan eindeloos rijden tot de grasklaver dood is. Bij de demo moesten we sommige stukken vier keer bewerken en was de hergroei nog onacceptabel.”
Een frezende bewerking met de Biomulch op 2 kilometer per uur bij duizend toeren op de aftakas bleek op deze hele lichte zavelgrond het meest effectief. Verschil met de Geohobel grondschaaf, die de aandrijving van zijn eigen beweging moet hebben en daardoor minder snel draait, is dat die laatste bewerking meer polletjes overlaat, zegt Noordermeer. „Je ontkomt niet aan een aangedreven bewerking.”
Mulchlaag
„De Biomulch creëert een mooie mulchlaag, waar geen water op blijft staan”, zegt Ter Berg. „Daarbij behoud je de wortels in de bouwvoor. Het is het beste om het aantal bewerkingen te beperken, want dan gaan de voordelen van de grasklaver niet verloren. Bij iedere extra bewerking treed verlies aan bodemleven en structuur op en neemt op deze lichte zavel de slempgevoeligheid toe.” Rond de bewerkingen in het voorjaar woei de wind meerdere dagen uit het oosten. Dat mooie en drogende weer is volgens Ter Berg nodig.
De KvickFinn maakt de grasklaver los en gooit deze met kracht omhoog, zodat de grond van de wortels gaat en de planten verdorren. In eerste instantie leek het een effectieve bewerking. Achteraf denken de adviseurs dat het beter was geweest wat langzamer te rijden. Er was een tweede bewerking nodig.
Advies uit opgedane ervaring
Ter Berg is er niet helemaal uit wat het beste is. Hij kan zich voorstellen dat ploegen op 15 centimeter voor een goede verdeling en mineralisatie zorgt of dat de combinatie van eerst cultivatoren en dan ecoploegen mooi is. „Misschien is wat eerder beginnen, half april, goed om wat meer speelruimte voor de zaai van het volggewas te hebben.”
Noordermeer leert uit de demo dat enkel gebruik van een cultivator met gras/klaver in het bouwplan lastig is bij NKG. De KvickFinn is een redelijke tussenoplossing om meer van de grasklaver kapot te krijgen. Bij de Biomulch is de aandrijving gunstig, waardoor hij in deze demo beter ging dan de Geohobel. De Geohobel werkte net iets minder egaal en liet wat meer staan. Hier zou Noordermeer het werktuig iets dieper willen instellen. De technieken drukken de grond bij voorkeur zo min mogelijk aan, zodat de eventueel overgebleven polletjes niet opnieuw in het vocht worden gedrukt en vervolgens kunnen hergroeien. Licht aanrollen heeft wel het voordeel dat de grond minder water verdampt.
De demo toont aan hoe moeilijk het is om zonder chemie een grasklaver klein te krijgen. Ter Berg vindt het voor de bodemkwaliteit het beste om het aantal bodembewerkingen minimaal te houden. De Biomulch wint hier, maar Ter Berg kan er begrip voor hebben dat telers een ecoploeg kiezen voor deze lastige opgave. „Je moet wel een heel grote hekel aan ploegen hebben, wil je zoveel moeite doen om alle grasklaver weg te werken.”
Bekijk de video met daarin de EuM Vibrocat,de Lemken Karat 9, de Knoche Okogrubber 300, de KvickFinn, de Kuhn EL 162 Biomulch en de Rath Geohobel.
Volg het project op de eigen internetpagina van Actieplan Bodem & Water Flevoland