Fotoserie: Peenteelt en de uitdagingen van vandaag en morgen
Ook op het gebied van rassenkeuze ligt het werk niet stil. Nieuwe spelers en rassen dienen zich aan. Zo meldt het Japanse zaadbedrijf Takii zich op de peenmarkt met twee nieuwe rassen. Met de Gladius en Rapier, beide Nantes-types, zet Takii zijn eerste schreden op de West-Europese peenmarkt. Takii zat van oudsher meer in de Kuroda-types. De eerste resultaten zijn veelbelovend, zegt Paul Leenheer. In het veld doet het gewas het goed, volgende uitdaging is de breukgevoeligheid bij en na de oogst. Een belangrijke factor, vindt Leenheer. „Wil je succesvol zijn met een peenras dan moet de breukgevoeligheid goed zijn. Deze rassen zijn zeer goede kandidaten.” Takii hoopt de rassen vanaf teeltseizoen 2023 commercieel te kunnen aanbieden, dit jaar en volgend jaar zijn ze vooral te zien op de proefvelden.
De tekst gaat verder onder de foto
Andere nieuwkomer is Carosem, naar eigen zeggen de kleinste zaadveredelaar van Europa. Eén van de gepresenteerde rassen is de Carocal, een wat kortere B-peen die iets vroeger is dan de Nerac. Dit en andere nieuwe rassen worden op diverse proefvelden beproefd. Hoe ze het in de bewaring gaan doen, is nog afwachten, aldus Carosem. Dit jaar worden de eerste bewaarproeven in Duitsland gedaan.
De tekst gaat verder onder de foto
Peen is vrij gevoelig voor bepaalde bespuitingen, zeker als het gaat om zwarte nachtschade. In een veldproef heeft Delphy met behulp van LDS het onkruid behandeld. Op basis van drie jaar veldproeven is de conclusie dat spuiten met LDS zwarte nachtschade beter aanpakt dan regulier spuiten. LDS heeft echter nog geen toelating hiervoor. De druk van nachtschade op dit perceel is laag. „We hebben het ook op andere percelen met een hogere druk getest. Daar zijn de verschillen in effect nog groter.”
Invloed van hoog EC-gehalte in het water
Een hoog EC-gehalte in het water heeft invloed op het plantaantal, zo toont onderzoek van Broere irrigatie aan in een gecombineerde proef met zaadleverancier S+dB. Het uitval kan zelfs oplopen tot 28 procent, zegt Wim Menu van Broere. „Kijk daarom uit met het nat maken van de ruggen met water met een hoge EC.” Dripirrigatie vraagt om een jaarlijkse investering van circa 1.500 euro.
Zaailint profiteert van de aanwezigheid van dripirrigatie. „Een uniformere zaai en voldoende water op de juiste momenten maken een groot verschil”, aldus Frans Tetteroo van S+dB. Of dit uiteindelijk ook leidt tot een uniformere oogst kan hij nog niet aangeven. De proef met het zaailint is nu voor het tweede jaar gedaan. „We zitten nog vroeg in het traject, het is nog te vroeg voor commerciële teelt hiervan.” Het grote voordeel van zaailint is dat je heel gedetailleerd kunt zaaien. Volgende stap is de automatisering. „We zijn met Kramer in gesprek over een machine om het lint in de grond te plaatsen.” De kosten schat Tetteroo rond 1.500 tot 2.000 euro per hectare. „Het is daarom belangrijk om deze extra kosten terug te verdienen met de teelt, bijvoorbeeld door hogere opbrengsten of doordat je minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebt.”
De tekst gaat verder onder de foto
In Lelystad toonde Bas Heinke van zaadbedrijf Bejo enkele nieuwkomers en oudgedienden. Naast de ‘oudjes’ Nerac en Norway lag Exp 44 als mogelijke opvolger. Dit ras onder nummer is gladder en uniformer dan Nerac. Het is voorlopig alleen nog maar op de proefvelden te vinden. „We willen het eerst vier tot zes jaar telen en uittesten voor we zeker weten of het de opvolger van de Nerac kan zijn.”
De tekst gaat verder onder de foto
Niet alleen in de teelt zelf maar ook in de bewaring komen er voldoende uitdagingen op de peen af, zei Marco Soestbergen van CAV Agrotheek. Problemen die de peen opdoet in het veld, zoals schimmels, gaan vaak door in de bewaring. „En die kunnen leiden tot flinke decepties in het bewaarseizoen.” Het middelenpakket om dergelijke problemen te tackelen wordt echter steeds smaller. „Met name de triazolen staan onder druk. En die zijn heel belangrijk in de ziektebehandeling in peen.” Het is daarom een zoektocht naar nieuwe spuitschema’s met groene oplossingen.
Aaltjes
Andere uitdaging zijn aaltjes. „Iedere prik van een aaltje is een groeiremmer”, zei Mark Ermers van Bayer. Voor een goede aanpak van aaltjes moet het bouwplan voorop staan. „Teel bijvoorbeeld geen gewas dat gevoelig is voor Pratylenchus penetrans voor de peen.” Ook in de strijd tegen aaltjes raakt de gereedschapskist steeds leger. „In het verleden was er de natte grondontsmetting. Alternatieven kunnen zijn Vydate of het telen van de juiste groenbemesters. Biologische middelen zijn er ook, maar je hebt daarmee minder zekerheid dat ze werken.”
In het blad- en bewaaronderzoek van Agrifirm worden ook de biologische middelen beproefd. Een combi van chemie met biologische middelen komt als beste uit de bus bij een meerjarige proef in het noorden van het land. Op het eerste gezicht zijn de verschillen niet heel groot. Maar de echte winst zit volgens Hendrik Eerkens in het gebruik van de bio-middelen. „Als we het zelfde resultaat zouden boeken met een biologisch middel dan is dat al een vooruitgang.” In de bewaarziekten doet een volledige groene aanpak het minder goed, maar tegen phytophthora doet hij juist wel goede zaken. „We zijn een heel eind op weg in onze zoektocht naar alternatieven.”