Akkerbouwer stuurt brief naar Schouten: ‘Soms zakt de moed me in de schoenen’
In zijn brief pleit hij onder meer voor een gebiedsgerichte en gewasspecifieke aanpak voor het behalen van de normen voor de grondwaterkwaliteit. Met de huidige generieke aanpak maakt de minister het de hele sector moeilijk, aldus De Jong.
Inkomensdaling
Ook gaat hij in op het verplichte rustgewas. „Meer graan in het bouwplan zal ten koste gaan van de teelt van financieel interessante gewassen zoals aardappelen en suikerbieten. Hierdoor krijg ik met een inkomensdaling te maken en dat terwijl juist de kosten steeds verder toenemen. En levert de teelt van graan (als rustgewas) echt een hogere bijdrage aan het voorkomen van nitraatuitspoeling dan andere gewassen?”
De inzaai van vanggewassen voor 1 oktober is een onhaalbare kaart, stelt hij. „De zetmeelaardappeloogst startte hier dit jaar op 2 oktober. Mijn eerste suikerbieten worden rond 22 november gerooid. De laatste bieten gaan pas tweede helft december uit de grond. Deze gewassen groeien dus nog volop. Door de opgelegde datum van 1 oktober wordt ik gedwongen om vroegtijdig te oogsten. Hierdoor mis ik bij mijn zetmeelaardappelen enkele weken groei en bij mijn suikerbieten zelfs enkele maanden. Dit betekent een verhoging van de milieu impact, een veel lagere opbrengst en een kwalitatief minder goed product (een lager suiker- en zetmeelgehalte). Maar ook een lager inkomen voor mij en mijn gezin.”
De bufferstroken van 2 of zelfs 5 meter langs watergangen betekenen een verdere aanslag op het boereninkomen. „Kostbare landbouwgrond wat niet meer beteeld wordt en dus ook geen inkomsten meer genereerd. En de inkomenspositie van de landbouw staat al onder druk.”
Vlog van dochter Sterre
De Jong refereert in zijn brief tevens aan het werkbezoek dat de landbouwminister twee jaar geleden bracht aan het Drentse akkerbouwbedrijf. Zijn vloggende dochter, Sterre, destijds 8 jaar, maakte een vlog met Schouten. Als verrassing kwam daarop een tegenuitnodiging: Sterre en haar vader waren bij de minister te gast tijdens Prinsjesdag 2019. „Ik vroeg u of het nog wel leuk was om minister van Landbouw te zijn. U stelde mij een wedervraag, of het nog wel leuk was om boer te zijn. Ik heb dat met een volmondig JA bevestigd. We zijn inmiddels twee jaar verder. En soms zakt mij de moed ook wel eens in de schoenen. Ik heb een geweldig vak en ben elke dag met veel plezier op de boerderij bezig. Maar als ik hoor hoe er over ons als sector gepraat wordt en hoe makkelijk bepaalde regels zoals de nitraatrichtlijn worden opgelegd dan vergaat mij de lol ook wel eens. Dat er steeds meer geëist wordt van de landbouw past in de hedendaagse tijd, maar dan zal daar wel wat tegenover moeten staan.”