Het besluit om te stoppen heeft Brooijmans al lang geleden genomen. „Bij alles wat ik doe, kijk ik vooruit: hoe ga ik in de toekomst verder. Dus toen ik vijftig jaar was en het zo goed als zeker was dat mijn drie dochters het bedrijf niet wilden overnemen, heb ik besloten rond mijn zestigste te stoppen. Tenzij er onverhoopt toch nog een opvolger in beeld zou komen. Maar die kwam er niet.”
Een in zijn ogen heel belangrijke stap was om zijn dochters op te nemen in de vof die hij al samen met zijn inmiddels ex-echtgenote had. Dat levert een groot financieel voordeel op bij de daadwerkelijke verkoop. „We delen de verkoopprijs met z’n vijven, waardoor we veel minder geld hoeven af te dragen aan de belasting.” Voorwaarde hiervoor is wel dat de vennoten minimaal vijf jaar in de vof zitten.
Wat ook belangrijk is, is om een goede accountant in de arm te nemen en die bij je plannen te betrekken, is de ervaring van Brooijmans. „Zo’n persoon ziet meerdere situaties op het gebied van bedrijfsopvolging. Mijn accountant weet wat voor persoon ik ben, en kan mijn daardoor heel gericht advies geven.” Ook heeft de teler met de accountant het financiële plaatje voor de komende vijftien jaar doorgenomen. „We hebben gekeken hoe ik het geld tot mijn 75e het beste kan besteden. Als ik het op de bank zet, moet ik alleen maar negatieve rente betalen.”
Deze tips wil hij graag meegeven aan collega-akkerbouwers. „Ik hoor veel collega’s om me heen die eigenlijk binnen één of enkele jaren willen stoppen met hun bedrijf en dan nog een plan moeten opstellen. Dan ben je in feite te laat.”
Lees het volledige interview met Lorenz Brooijmans in het vakblad Akkerwijzer dat 14 oktober verschijnt. Nog geen abonnee? Vraag hier een gratis proefnummer aan.
