
Een gevarieerd bodemleven kweken

Korthals was deze maand een van de workshopsprekers op het congres van Symphony of Soils in het Friese Oosterwolde. Allereerst sprak hij over de aaltjes in de grond. Daarvan zijn een handjevol schadelijk voor gewassen, maar ook veel van deze diertjes zijn nuttig. „Ze eten schimmels, bacteriën of elkaar. In de langjarige proeven die we in het zuidoosten van het land doen zie je dat schade door plantparasitaire aaltjes lager is bij een aantal behandelingen.”
De behandelingen die in de proeven liggen zijn toepassing van chitine, compost, chemische middelen en natte grondontsmetting, biologische fumigatie en ontsmetting, teelt van grasklaver of van afrikaantjes.
Lang niet altijd pakken die teeltmaatregelen gunstig uit voor de opbrengsten van de gewassen in de rotatie. Goede ervaringen heeft het onderzoek met afrikaantjes, met chitine en met compost. „Opbrengsten van aardappelen kunnen bij passende teeltmaatregelen tot 40 procent hoger uitvallen”, zegt Korthals. Volgens Korthals leveren niet alle behandelingen significant betere resultaten. Zijn die er wel, zoals bij chitine, dan kan het onderzoek berekenen of het ook economisch uit kan.
Intensiviteit en mestsoort
Is de akkerbouwmatige teelt intensiever, dan ziet Korthals dat bacteriën gaan domineren in het bodemleven. „Bij minder intensieve grondbewerking en anders bemesten groeit het aandeel schimmels in de grond. Drijfmest stimuleert snelle aaltjes, die van bacteriën leven. Daarom is vaste mest in grote lijnen beter voor de diversiteit in het bodemleven.” Minder gemakkelijk afbrekende organische mest en bodemverbeteraars en vaker verspreid over het jaar wat daarvan toepassen, levert ook een gevarieerder bodemleven.
Korthals kan de aaltjespopulatie het gemakkelijkst meten. Dat komt omdat er aardig wat kennis over de soorten is en omdat ze gemakkelijker extraheerbaar zijn. Van schimmels en bacteriën bestaan veel meer soorten. Bacteriën zijn eencelligen en daarmee moeilijker allemaal te analyseren.
Is stimuleren van roofaaltjes mogelijk en zijn er dan minder plantparasitaire exemplaren in de bodem? Op die vraag kan Korthals niet bevestigend antwoorden. „Het is niet zo dat als je meer van die carnivore aaltjes hebt, je ook minder plantparasitaire vindt. Dat zien we nog niet in onze analyses.”

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes