LTO: ‘Geen verplichte rotatie rustgewassen klei en veen positief, maar we zijn er nog niet’
„De vruchtwisselingseis van 1:3 in 2027 op zand- en lössgronden staat bijvoorbeeld nog steeds. Ik verwacht niet dat we voor zand- en lössgronden de vruchtwisselingseis er volledig af kunnen krijgen, maar 1:3 moet er sowieso af want dat gaat akkerbouwers ontzettend veel geld kosten”, stelt Van Wenum. „Dit willen we daarom onder de aandacht blijven brengen bij de minister en kijken hoe we alternatieven kunnen aandragen. Die alternatieven zien wij met name in wat minder dunne fractie en drijfmest toepassen in het najaar na de teelt. Ook zien we ruimte om groenbemesters langer op het land te laten staan.”
Demissionair minister Carola Schouten heeft in het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) op een aantal punten aangepast vanwege verschillende moties die zijn ingediend tijdens een Kamerdebat dat eerder deze maand plaatsvond. Lees hier meer over de belangrijkste aanpassingen.
Gecombineerde fosfaatindicator
Schouten gaat in de Kamerbrief over de aanpassingen van het 7e AP niet in op het aanpassen van de gecombineerde fosfaatindicator terwijl dat volgens Van Wenum juist wel van belang is. De gecombineerde fosfaatindicator gaat, in tegenstelling tot de oude rekenmethode, uit van twee getallen: de voorraad fosfaat in de bodem en de hoeveelheid fosfaat aan de oppervlakte waar gewassen direct gebruik van kunnen maken. „Bij die overgang gaat het met name op de oude zeekleigronden mis: je verliest daar veel fosfaatruimte. Soms tot 20 procent per bedrijf. Dat verlies wordt veroorzaakt door de nieuwe systematiek. Dit jaar is er een overgangsregeling gekomen en we mochten we nog met de oude systematiek werken. Maar in het 7e Actieprogramma wordt er gewoon vanuit gegaan dat dan de nieuwe systematiek in werking treedt, terwijl er nog geen oplossingen worden geboden voor de hiaten in het systeem.” Ook dit punt wil Van Wenum opnieuw onder de aandacht brengen bij Schouten.
Maatwerkaanpak
Uit de Kamerbrief blijkt verder dat minister Schouten onderzoek gaat doen naar de mogelijkheden van een maatwerkaanpak in plaats van een generieke aanpak voor het uitvoeren van de nitraatrichtlijn. Dat is positief, vindt Van Wenum. „We willen niet meer naar generieke maatregelen. We willen dat er op bedrijfsniveau wordt gekeken of er een probleem is op het gebied van nitraat en dat een teler dan zelf bepaalt welke maatregelen voor zijn of haar bedrijf het meest passend zijn. Daar gaat de teler dan vervolgens mee aan de slag en worden er metingen uitgevoerd om te bekijken of de maatregelen het beoogde effect hebben.”
'Gematigd positief'
Sjoerd Heestermans laat namens de NAV weten ‘gematigd positief’ te zijn over de aanpassingen van het 7e AP. „Het is goed dat de verplichte rotatie van rustgewassen op klei- en veengrond van de baan is. Die kwam voor alle grondsoorten natuurlijk hard binnen. Voor de zandgronden zijn we nog aan het kijken wat het hoogst haalbare is.”
Verder vindt Heestermans het positief dat Schouten in haar brief laat weten variabel om te willen gaan met de inzaaidatum voor vanggewassen. „Maar het is nu nog weinig concreet. Als sector kunnen we hier nu nog niks mee”, stelt hij.
Bufferstroken
In het ontwerp 7e AP is aangegeven de huidige teeltvrije zones, waarbij de breedte wisselend is bij een gewas, te verbreden naar 2 meter bij overige wateren en 5 meter voor Kaderrichtlijn waterlichamen en de ecologisch kwetsbare waterlopen. Schouten wil nu door een brede groep deskundigen een wetenschappelijk verantwoorde leidraad wil laten opstellen ten aanzien van bufferstroken, waarbij de huidige waterkwaliteit ook wordt meegenomen. Op basis van deze leidraad kunnen waterbeheerders vervolgens bepalen in welke gebieden de huidige teeltvrije zones volstaan. Een goede zaak, vindt Heestermans. „Dit biedt zeker meer ruimte en de regie komt zo meer bij de waterschappen te liggen die beter weten wat er in een gebied speelt dan de mensen in Den Haag.”
Dat Schouten onderzoek gaat doen naar de mogelijkheden van een maatwerkaanpak, vindt Heestermans, net als Van Wenum, positief. Wel plaatst hij een kanttekening. „Zoals Schouten het in de brief omschrijft, lijkt het alsof met de alternatieve maatwerkaanpak niet wordt gewaarborgd dat de nitraatdoelen worden behaald. Dat is jammer, want in onze alternatieve maatwerkaanpak hebben we dat juist wel beschreven.” Hij vervolgt: „We willen dat een teler zelf zeggenschap heeft over de maatregelen die hij gaat toepassen op zijn bedrijf. Daar blijven we ons hard voor maken.”
Tekst: Renske Luimes
Renske is opgegroeid op een klein gemengd bedrijf. Bij Agrio kan ze haar grootste hobby, namelijk schrijven, combineren met haar voorliefde voor de landbouw.
Beeld: Ruth van Schriek