
Succes met biodiversiteit door akkerrand, strook en mengsels

Erik Nagelhoud heeft de ervaring dat je met het creëren van de goede zaaiomstandigheden en het kiezen voor het juiste moment de beste start maakt: „Zaai vlak voor de regen komt. Zo voorkom je veronkruiding. Ga bij de zaaidichtheid aan de bovenkant van de dosering zitten voor een goede bedekking.”
Nagelhoud kiest het liefste mengsels die aansluiten bij de periode van zaai. „Houd bijvoorbeeld rekening met de vorstgevoeligheid van de soorten. Er zijn speciale herfstmengsels. Dan zijn je natuurlijke vijanden in het volgende voorjaar al vroeg actief.” Volgens Thea van Beers zijn er op dit gebied nog veel dingen bij te leren. Soorten die aansluiten bij de weerbaarheid van een volgende teelt zouden bij kunnen dragen aan de middelenreductie, die de telers willen bereiken.
Doelen
Kies je mengsel per doel, is het advies, want dat kan nogal verschillen. De Agrifirm-deskundigen noemen daarbij bestuiving, plaagbeheersing, landschapsverfraaiing, voeden van de fauna of de vogels of het berijdbaar houden van de randen. Wil je het mengsel kunnen maaien, dan zijn eenjarigen zwakker in terugkeren na zo’n maaibeurt. Inheemse soorten hebben de voorkeur bij het kiezen van mengsels. Van Beers: „Exoten lijken plagen vaker te stimuleren dan inheemse soorten.”
Ook Van Beers wijst op de voorsprong die een teler kan stimuleren met zaaien van een akkerrand tegelijk met het wintergraan. Andere ruigtes hebben volgens haar extra voordeel. Ze wijst erop dat wilde stukjes en hoekjes in het agrarische landschap samen met akkerranden, stroken en overwinterende groenbemesters een nog sterkere stimulans voor biodiversiteit zijn.
De uitleg van Van Beers en Nagelhoud is na te kijken op de speciale internetpagina van de Biovelddagen 2021.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes