Column: André Hoogendijk: Sturen op doelen vraagt om vertrouwen
Daarom zijn afgelopen jaren verschillende initiatieven gestart om te sturen op doelen in plaats van met maatregelen. Vaak gaat het gesprek dan over de inhoud en als je pech hebt gaat het al snel over het gebruik van data. Het belangrijkste voor het sturen op doelen is echter vertrouwen. Vertrouwen in jezelf en vertrouwen in elkaar.
Falend mestbeleid
Het mestbeleid is een goed voorbeeld van hoe het mis is gegaan. Een grote stap in het terugdringen van overbemesting werd in 2006 gemaakt met het stelsel met gebruiksnormen, wat direct terug te zien was in de verbetering van de waterkwaliteit. Sindsdien zijn de normen regelmatig aangescherpt, zelfs tot een niveau waarop er niet meer wordt overbemest maar zelfs onderbemest. Toch is de waterkwaliteit sinds 2006 nauwelijks meer verbeterd. De steeds strengere maatregelen hebben amper nog effect.
Met het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn draait het ministerie van LNV de duimschroeven weer strakker aan. Het beperkt boeren nog verder in hun handelen en betekent dat zij een deel van hun inkomen moeten inleveren. Samenwerkende partijen in de sector hebben in de afgelopen twee maanden een maatwerkaanpak ontwikkeld, waarbij boeren niet vastzitten aan de strakke generieke maatregelen. In plaats daarvan mogen boeren zelf sturen op het stikstofbodemoverschot van hun percelen en daarmee op de uitspoeling van nitraat. Deze maatwerkaanpak heeft LNV nu opgenomen in het gewijzigde 7e Actieprogramma.
Werken met KPI’s
Deze maatwerkaanpak past bij de ontwikkeling van zogeheten kritische prestatie-indicatoren (KPI’s). Op verschillende plekken in het land vinden experimenten plaats met het werken met KPI’s waarmee boeren worden gewaardeerd op basis van bereikte resultaten. KPI’s zijn resultaten waarop boeren zelf kunnen sturen met maatregelen die passen bij hun bedrijf. Het werken met KPI’s geeft ruim baan aan vakmanschap, innovatie en creativiteit. Voor het terugbrengen van het stikstofbodemoverschot is het dan aan de boer zelf om dit in te vullen. Dat kan met een verandering in de rotatie of met het gebruik van groenbemesters, maar bijvoorbeeld ook met precisiebemesting.
Uiteraard is het dan van belang om met elkaar vast te stellen wat goede KPI’s zijn en wat per regio passende drempelwaarden en streefwaarden zijn. De vraag komt uiteraard ook op hoe boeren de resultaten kunnen meten. Voor het stikstofbodemoverschot zou dat kunnen met een Nmin-monster voor het nitraatresidu. Werken met KPI’s vraagt om monitoring van resultaten, maar geeft vrijheid in het kiezen van maatregelen. Daarmee zouden kalenderlandbouw en allerlei specifieke voorschriften tot het verleden moeten gaan behoren. Eindelijk een wenkend perspectief voor de boer.
De boer moet de overheid kunnen vertrouwen dat belonen niet verandert in afrekenen
Het sturen op doelen gaat echter niet in de eerste plaats om de inhoud van de resultaten, om de wijze van controleren of om de benodigde monsters en data. Sturen op doelen gaat in de eerste plaats om vertrouwen. De boer moet de overheid kunnen vertrouwen dat belonen niet verandert in afrekenen en dat de overheid niet alsnog met specifieke voorschriften komt die het werken met KPI’s doorkruisen. De overheid moet vertrouwen op het vakmanschap van boeren en op een nieuwe aanpak die zich nog dient te bewijzen. De samenleving moet erop vertrouwen dat overheid en sector hiermee samen belangrijke maatschappelijke doelen gaan behalen.
Uit een recent onderzoek bleek dat nog maar 5 procent van de boeren vertrouwen heeft in het ministerie van LNV. Dat is natuurlijk geen wonder na de knullige aanpak van het stikstofprobleem, de kalverfraude die niet bleek te bestaan, de kringlooplandbouw die nooit concreet is geworden en alle visies en taskforces die over de sector zijn uitgestort. Andersom heeft de overheid voldoende reden om de sector te wantrouwen. Fraude en excessen met mest zijn aan de orde van de dag, terwijl de sector steeds minder op lijkt te hebben met wetenschap en zelfreflectie. Op dit wederzijdse wantrouwen kun je niet gaan sturen op doelen.
Eerste stappen zetten
Het onderlinge vertrouwen moet weer gaan groeien en dat gaat alleen maar stap voor stap. De kunst is om niet te verzanden in het praten over vertrouwen, maar om gezamenlijk acties uit te voeren die het vertrouwen stukje bij beetje vergroten. Deze acties dienen de basis te leggen voor het sturen op doelen. Ik stel om te beginnen de volgende drie acties voor:
- Overheid en sector gaan samen meten aan belangrijke indicatoren, bijvoorbeeld met betrekking tot stikstof, broeikasgassen en biodiversiteit. Onderzoek wordt niet langer weggezet bij universiteiten, maar er is sprake van ‘citizen science’ die overheden, boeren en burgers verbindt. Samen meten is samen weten is samen handelen.
- Boeren krijgen de beschikking over een eigen datakluis met relevante gegevens van en over hun bedrijf. Deze kluis wordt hun eigendom waardoor boeren niet afhankelijk zijn van derden voor het kunnen beschikken over hun eigen data. Boeren bepalen zelf wie er toegang krijgt om hun data in te zien.
- Er worden eerlijke gesprekken gevoerd over belangrijke vraagstukken. Over mest, over gewasbescherming, over het GLB. Niet alles kan en niet alles kan overal. “You can fool all the people some of the time and some of the people all the time, but you cannot fool all the people all the time.”
Transitie in vertrouwen
Op veel plekken wordt met een stalen gezicht verteld dat boeren in transitie moeten. Waarheen, waarvoor is meestal niet duidelijk. Transitie is een doel op zich geworden en het is vooral ook iets wat boeren moeten doen. Supermarkten, overheden en NGO’s hoeven niet in transitie. Boeren voelen heel goed aan dat ze iets wordt aangepraat. Waar boeren om vragen is om helder perspectief voor de lange termijn met duidelijke doelen. Op plekken zal dat ook pijn doen, maar dat geeft niet. Liever een keer een goede knal dan steeds het gekietel met vage transities.
Het sturen op doelen en het werken met KPI’s maakt duidelijk wat we van elkaar verwachten. Het vraagt van het ministerie van LNV een andere opstelling en een andere invulling van het landbouwbeleid. In de regio zal het sturen op KPI’s onderdeel worden van de integrale gebiedsprocessen die het nieuwe kabinet voor ogen heeft. Ook zal de sector zichzelf anders moeten organiseren en andere sturingsinstrumenten nodig hebben. Kortom, tijd voor een goed gesprek en tijd voor actie. Niet vertrouwen op een transitie, maar samen werken aan een transitie in vertrouwen.