‘Met stikstof meer gaan denken over de langere termijn’
Van Essen noemt de prijs van stikstofmest en het veranderende beleid aanleiding om efficiënt met stikstof te zijn. „Na de droge zomers van 2019 en 2020 liepen stikstofgehaltes op in het najaar. We moeten meststoffen dus nog beter benutten als boer.” In het webinar draait het volgens Van Essen om het beperken van verliezen. De teler heeft daarbij alleen maar grip op de keuzes in meststoffen, gewassen en bodembeheer.
Van der Burgt zegt dat de efficiëntie van stikstofbenutting begint bij de keuzes uit mestsoorten en bodemverbeteraars. „Kunstmest heeft daarin de meest directe werking. Bij runderdrijfmest werkt de helft direct en de andere helft is een langzaam proces. Bij compost is alles langzaam. Je hebt dan in het eerste jaar maar een werking van bijvoorbeeld 10 procent.” Het minerale deel in mest is snel. Organisch gebonden stikstof komt traag beschikbaar. Van der Burgt noemt champost als relatief snelle compost en varkensdrijfmest en kippenmest bevatten ook minder trage, organisch gebonden stikstof.
Invloed van de teler
De mogelijkheden om te sturen in beschikbaarheid van stikstof liggen volgens Van Essen in het type bemesting, de bodembewerking of de grondwaterstand, die afbraak van organische stof kan versnellen en de gewassen, zowel de teelten als de groenbemesters en vanggewassen. „De soort voer bepaalt daarnaast de kwaliteit van de mest.”
Mestvergisting ziet Van Essen niet als een echte oplossing: „Als bodemkundige ben ik er geen fan van, omdat het de koolstof uit de mest haalt.” Van der Burgt noemt het ‘de charme van mestvergisting dat het de snelle en langzame delen van elkaar scheidt’. „Je moet er dan wel over nadenken hoe je de fracties inzet”, vult hij aan. Een andere aanpak in de stal, het scheiden van mest en urine, brengt de ammoniakuitstoot terug, zeggen de deskundigen.
Bij de juiste timing van stikstofbeschikbaarheid voor het gewas kunnen gedeelde giften helpen en slow release meststoffen, al tekent Van der Burgt hier bij aan dat slow niet echt langzaam is. „Je hebt het over een termijn van weken.” Met gedeelde giften is ook wat te spelen.
Diversiteit
De grote verschillen in bodems maken het voor telers maatwerk om de juiste bemestingsstrategie te kiezen. Van Essen: „We onderscheiden in Nederland al 270 bodemtypen en daarbinnen zijn ook nog veel verschillen.”
Organische stof is een ‘plakmiddel’ voor bodemdeeltjes en het houdt stikstof en andere elementen vast, zodat het beschikbaar blijft voor opname door de plantenwortels en niet uitspoelt. Met opbouw van organische stof uit bodemverbeteraars, mest, gewasresten en groenbemesters is een teler jaren bezig. Afbraak van organische stof kan leiden tot verlies van stikstof. Van der Burgt zegt dat zo snel 20 tot 30 kilo stikstof per jaar via denitrificatie verloren kan gaan. Vangt de teler dat in een groen blijvend perceel, dan scheelt dat in het volgende jaar in bemestingsbehoefte.
Koolstof heeft stikstof nodig
Het vastleggen van koolstof in de bodem heeft volop de aandacht in verband met de klimaatverandering. Wat in de bodem blijft aan koolstof, zit niet als kooldioxide in de lucht, is de redenatie. Van der Burgt wijst erop dat dit niet kan zonder stikstof in te zetten. „Voor iedere 12 kilo vastgelegde koolstof heb je 1 kilo stikstof nodig.”
Organische stof in de bodem levert voordelen voor de structuur, de waterhuishouding en de beschikbaarheid van voedingselementen voor het gewas. Van der Burgt: „De enige plek waar goed aangetoond is dat organische stof onder de streep wat oplevert, is in Vredepeel. Winst zagen de onderzoekers daar in de hoogsalderende prei, niet in een gewoon graangewas. Het is ook geen wondermiddel, maar een klein treetje omhoog.”
Lange termijn
Van der Burgt denkt dat de belangrijkste les uit alle zaken rondom stikstof is dat we naar stikstofbemesting met een veel langere termijn in het achterhoofd moeten. „Het gaat erom het geheel meer af te stemmen op de volgorde van de gewassen. Gewasresten, compost, ze werken jarenlang. Je kunt eraan rekenen met het stikstofrekenmodel Ndicea. Dat is nu als download te gebruiken. Volgend jaar brengen we een webversie ervan.” Ndicea rekent aan bemesting en nalevering uit gewassen en meststoffen.
Volgens Van Essen kunnen veehouders en akkerbouwers elkaar ondersteunen in het efficiënt gebruiken van stikstof uit grasklaver en andere teelten. Veehouders kunnen daarbij een heel groot deel van hun eigen grond permanent grasland laten en het land dat rouleert voor maïs en de akkerbouwgewassen uitwisselen met een akkerbouwer. Beide deskundigen zien een mogelijkheid om na scheuren van grasland akkerbouwgewassen in te passen, die de explosie van vrijkomende elementen uit het voormalig grasland gebruiken en dan minder (kunst)mest nodig hebben. Van der Burgt: „Een akkerbouwer kan eiwitrijk voer uit grasklaver telen en daarna een paar jaar met minder mest akkerbouwgewassen produceren. Verwacht geen wonderen ervan, maar wel een stukje stikstofwinst.”