Stikstofbehoefte te realiseren met vlinderbloemigen en (misschien) mensenmest
Volgens Ruud Hendriks, docent aan de biologische landbouwopleiding Warmonderhof, kunnen vlinderbloemigen al heel veel toevoegen aan de stikstofbehoefte van een akkerbouwbedrijf. In de bestaande landbouw is het de gewoonte om slechts een marginale bijdrage aan de stikstofbehoefte uit stikstofbindende gewassen en groenbemesters te halen. In theorie is het mogelijk om uit de combinatie van vlinderbloemige gewassen en menselijke mest (humest) de stikstofbehoefte van alle Nederlandse akkerbouwbedrijven te dekken. Die humest is overigens niet zo gemakkelijk beschikbaar. Het gaat daarbij niet om rioolslib, want dat bevat veel meer (vervuilende) zaken uit huishoudelijk afvalwater die via het riool naar de zuivering gaan. Om menselijke mest in de kringloop terug te brengen sluiten oplossingen als composteertoiletten beter aan op het recyclesysteem.
Geert-Jan van der Burgt deed met het project Planty Organic op proefbedrijf Kollumerwaard ervaring op met het maximaliseren van stikstof uit vlinderbloemigen. In het onderzoek werd geen gebruik gemaakt van kunstmest en dierlijke meststoffen, noch van bodemverbeteraars als compost. In een bouwplan van zes jaar begon de teelt met de maaimeststof bestaand uit klaver en luzerne. Van der Burgt: „Het bleek dat het grote aandeel vlinderbloemigen geen probleem was voor bodemgebonden ziekten. Het bodemleven kan deze hoeveelheid blijkbaar goed aan.”
Drie manieren inzet vlinderbloemigen
Van der Burgt ziet drie wegen om vlinderbloemigen in het bouwplan in te zetten:
- Als grasklaver of luzerne met een vaste plek in de rotatie
- Als vlinderbloemig hoofdgewas, bijvoorbeeld erwt, boon of soja
- Als groenbemester tussen de teelten
„Voor de laatste toepassing is de timing essentieel”, zegt de zelfstandig onderzoeker. Hij bedoelt daarmee dat actief stikstof binden door groenbemesters alleen gebeurt bij voldoende hoge temperatuur. In de late herfst, de winter en het vroege voorjaar is de activiteit van de stikstofbindende bacteriën in de wortelknolletjes onvoldoende.
De stikstofefficiëntie blijkt hoog in systemen die draaien op vlinderbloemigen. Van der Burgt rekent voor dat 93 procent van de gebonden stikstof het gewas ten goede komt. „De bodemvruchtbaarheid blijkt stabiel in deze proef op de noordelijke kleigrond. We voeren 83 kilo stikstof aan met de teelt van klaver en luzerne en de organische stofgehaltes van de bodem blijven stabiel. Het regenwater bevat hier meer stikstof dan dat we vinden aan uitspoeling!”
Door ook compost toe te voegen aan het systeem van Planty Organic verandert de binding van stikstof bijna niet. Van der Burgt: „Je vindt bij die werkwijze iets minder stikstof direct in het product, maar je bouwt wel meer bodem op.” Hij becijfert nog steeds een efficiëntie van 92 procent als het stikstof betreft. Daarvan vindt het onderzoek 53 procentpunt in het product en 39 in de bodem.
Wridzer Bakker van biologisch teeltbedrijf BakkerBio en betrokken bij de SPNA-proefbedrijven en BioWad noemt het een heel goed teken dat er zo veel te bereiken is met vlinderbloemigen. Zijn ervaring is dat je ze zo moet inzetten dat ze, gezaaid samen met andere groenbemesters, niet verdrongen worden door de andere soorten in het mengsel. Hij ziet voordeel in het zaaien onder dekvrucht, zodat de vlinderbloemige al een voorsprong heeft als het gewas (bijvoorbeeld een graan) geoogst wordt. Een strategie voor het vasthouden van de gebonden stikstof is het inzetten van combinaties waarbij het andere gewas de gebonden stikstof opneemt.
Bovenop houden
Bakker maakte wat studie van de toepassing van vlinderbloemigen en vond in oud lesmateriaal van de docent Heidema aan de landbouwschool in Groningen dat het aan te raden is de gewasresten of de maaimeststof van vlinderbloemigen bovenin de grond te houden. „Zo voorkom je dat de grond blauw wordt en je krijgt een betere vertering en opname van de voedingsstoffen in de volgende gewassen.” Oude kennis kan volgens Bakker heel waardevol zijn bij het werken aan kringlooplandbouw.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes