Duurzaamheidsslag verwerkende industrie nekt vrije aardappelteelt
Een aantal aardappelverwerkers heeft recent zijn duurzaamheidsdoelstellingen tot 2030 vastgesteld. Met deze doelstellingen willen zij de klimaat- en milieu-impact van de consumptieaardappelteelt en -verwerking verder verlagen. Hierbij gaat het om vier categorieën: CO2-emissies terugdringen, het huidige certificeringsniveau van de leveranciers verhogen, eigen productiestandaarden voor consumptieaardappelen invoeren en het watergebruik verminderen. Dit betekent dat de aangesloten consumptieaardappeltelers aan hogere eisen moeten voldoen op het gebied van duurzaamheid en klimaat.
Daarnaast willen verwerkers aan de slag met regeneratieve landbouw (waarbij natuurlijke hulpbronnen worden versterkt in plaats van uitgeput) en een deel introduceert eigen labels op het gebied van duurzaamheid, naast bestaande certificeringen, zo blijkt uit een analyse van de bank.
Verwerker heeft vaste relatie nodig
Deze ontwikkeling leidt uiteindelijk tot minder vrije teelt in de consumptieaardappelteelt, omdat telers worden opgenomen in de duurzaamheidsstrategie van de verwerkende industrie. Om de ambities te realiseren hebben de verwerkers een vastere relatie nodig met individuele telers. De aardappelverwerkende industrie moet haar afnemers namelijk betrouwbaar aantonen dat ze met de geleverde eindproducten ook de beloofde verlaging van klimaat- en milieu-impact behalen.
Om aan deze belofte te voldoen, vraagt de industrie meer informatie over de klimaat- en milieuprestaties van het individuele akkerbouwbedrijf. Deze informatie is direct verbonden aan de teelthandelingen tijdens het seizoen, het soort bemesting en gewasbescherming en de machines die worden gebruikt. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat telers toegevoegd worden aan het dataportaal van een verwerker.
Industrie bepaalt teeltwijze
Door de certificeringseisen te verhogen en eigen productiestandaarden in te stellen, bepalen afnemers van consumptieaardappelen steeds meer hoe de gevraagde aardappelen worden geteeld. Een goed voorbeeld hiervan is de doelstelling van één verwerker om alle geleverde aardappelen ‘regeneratief’ te telen in 2030, stelt de Rabobank. Deze doelstelling gaat specifiek in op het gebruik van bemesting, gewasbescherming, bodembewerking en gewasrotatie op het akkerbouwbedrijf en wordt ingevoerd naast de bestaande wet- en regelgeving.
De telers die specifiek voor de vrije markt telen staan voor de uitdaging om hun onafhankelijkheid te behouden. Consumptieaardappelen die worden geteeld en niet aan de standaarden van de verwerkende industrie voldoen zijn moeilijker te verkopen voor de telers.
Zelf een duurzaamheidslabel ontwikkelen
Aardappeltelers in Nederland hebben de kans om zelf het initiatief te nemen en collectief een duurzaamheidslabel te ontwikkelen dat voldoet aan de ambities van de verwerkende industrie. Bij de ontwikkeling van dit label moet de nadruk liggen op uniformiteit, gebruiksgemak en erkenning door alle marktpartijen in Noordwest-Europa. Voorbeelden hiervan zijn de Open Bodemindex en Biodiversiteitmonitor Akkerbouw. Alleen zo, aldus Rabobank, kan de sector voldoen aan de wensen van de maatschappij op het gebied van klimaat en milieu en kan de aardappelteler zijn verdienmodel behouden.