Column: Karin Bergmans-Elshof: Over landbouw, voedsel en natuur
Wat vindt het Nederlandse publiek? Willem Ruis liet voor zijn befaamde 5 Tegen 5 spelshows altijd honderd mensen bevragen. Ik plaatste op twitter een oproepje voor een niet-representatief en statistisch onverantwoord onderzoekje aan burgers en buitenlui, dus niet zijnde boeren. In enkele dagen kreeg ik 55 reacties op de open vraag waar men als eerste aan denkt bij het woord ‘Landbouw’. De antwoorden mochten zowel positief als negatief zijn, dus kwam er een heerlijke wirwar aan antwoorden die ik naar eer en geweten heb gepoogd te rubriceren.
Bij landbouw denken de meeste mensen gelukkig nog steeds aan voedsel en dan met name aan akkerbouw. Ook wordt hard werken en landschapspracht (zij het niet letterlijk) genoemd. Dit alles maakt dat 75 procent een positief oordeel had. Aan de negatieve kant spendeerden enkelen de volle 280 tekens van een tweet aan ellende van diverse pluimage. Apart werd nog genoemd biodiversiteitsafname, mest en overproductie. Tezamen maakte deze groep met zorgen om de natuur zo’n 25 procent uit. Natuurlijk waren er ook een paar neutrale of zeer genuanceerde antwoorden, evenveel positief als negatief.
Doen onze boeren het zó goed, dat voedselproductie als iets vanzelfsprekends wordt beschouwd?
Kort door de bocht denkt 50 procent van mijn respondenten bij het woord Landbouw aan voedsel en 25 procent aan natuur(schade). Hoe zou dat nu op het ministerie zijn? Om hier antwoord op te krijgen ploos ik het Introductiedossier Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uit. Dit is bedoeld om de ministers een overzicht te geven van het bewuste ministerie, een eerste kennismaking met de organisatie en de onderwerpen waar aan gewerkt wordt en beslaat zo’n 45 bladzijden. Waar gaan die over?
Het woord ‘natuur’ komt met ruim 60 benoemingen bijna drieënhalf keer vaker voor dan het woord ‘voedsel’ of varianten hierop, die samen de 20 niet halen. ‘Voedselkwaliteit’ komt in het hele stuk niet éénmaal voor, terwijl ‘stikstof’ 38 keer en ‘transitie’ 20 keer genoemd worden. ‘Duurzaam’ komt vaker voor dan ‘boer’ of ‘agrariër’ en tenslotte ‘mest’ en ‘milieu’ iets vaker dan ‘gewasbescherming’ en ‘energie’.
Dus terwijl ‘voedsel(kwaliteit)’ toch minstens even belangrijk als ‘natuur’ mag worden beschouwd, komt dit onderwerp er maar bekaaid af in het introductiedossier. Is onze voedselvoorziening, toch een eerste levensbehoefte, minder belangrijk dan de (door stikstof bedreigde) natuur? Doen onze boeren het zó goed, dat het als iets vanzelfsprekends wordt beschouwd? Dat lijkt me een gevaarlijke ontwikkeling. Achteroverleunen is altijd een slecht idee. Hoogmoed komt voor de val.