Kostprijs pootgoed: ‘Ik vertrouw er op dat mijn handelshuis zijn best voor me doet’
„Nee, daar zou ik me echt in moeten verdiepen”, zegt de akkerbouwer uit de Noordoostpolder. Maar een schot voor de boeg wil hij wel geven. „Ik denk dat ik tussen 25 en 30 cent uitkom over de laatste jaren. Met de stijgende prijzen voor energie en kunstmest zal daar wel 1 tot 2 cent bij komen. En reken je je eigen arbeid ook mee? Ja, dat moet eigenlijk wel, want je wilt aan het eind van het jaar ook iets overhouden.” Maar een kostprijs van meer dan 35 cent, zoals bedrijfsadviseur Erik Arts van Countus berekent? „Ik denk dat dat aan de hoge kant is. Maar dat is puur een gevoel.”
Studieclub pootaardappelen
Feddes staat niet alleen als het gaat om het niet kunnen benoemen van de kostprijs van de pootgoedteelt. Tijdens de studieclub pootaardappelen is het onderwerp kostprijs besproken. Maar net als Feddes kon bijna niemand een concreet bedrag noemen. Waar dat aan ligt? „Ik denk dat het gros van de pootaardappeltelers de teelt heel goed in de vingers heeft, maar wat er om heen hangt een stuk minder.”
De akkerbouwer is aangesloten bij meerdere handelshuizen. „Van oudsher hadden we dat al vanwege een breed rassenpakket.” Maar die spreiding loont wel, is zijn ervaring. „Er zit soms 2 tot 3 cent tussen de vrije rassen. Volgens mij doe je het alleen al daarom niet goed als je alles bij hetzelfde handelshuis doet.” Natuurlijk, voor wie monopolyrassen teelt, is het lastiger om te ‘hoppen en shoppen’, beseft hij.
Lees ook: Kostprijs pootaardappelteelt stijgt naar meer dan 35 cent
Recent volgde hij een telersbijeenkomst van één van zijn handelshuizen. „Daar is ook aangestipt dat de consumptietelers er 3 tot 4 cent bij krijgen. Maar ja, nu is de vraag wat de handelshuizen hier mee gaan doen.” Veel hoop heeft hij niet. „Het is bij de export lastiger om hogere prijzen te vragen. Bovendien is de logistiek nu duurder als gevolg van corona en hoge brandstofprijzen.”
De tekst gaat verder onder de foto
Zo pratend over de kostprijs bedenkt de jonge ondernemer dat hij zich er toch wat meer in wil gaan verdiepen. En niet alleen de constatering van de prijs, maar daar ook naar handelen. „Ga ik weer volledig pootgoed telen of doe ik toch weer meer consumptierassen, aangezien die prijzen wél stijgen?” Hij teelt in principe alleen pootgoed, maar overweegt sterk daar dit of volgend groeiseizoen wel een stap in te maken: van zijn 45 hectare aardappelen zou hij dan 10 hectare consumptierassen kunnen verbouwen. „Een kwart inderdaad, dan is het ook de moeite waard.”
Ook al kent hij niet zijn kostprijs, hij realiseert zich wel dat stappen nodig zijn. „Aan het eind van het seizoen kijken of er geld overblijft, is niet de beste manier.” En tóch heeft hij het al die jaren wel zo gedaan. „Ja… zo lang het goed gaat, is er misschien minder noodzaak om je kostprijs goed in beeld te hebben.”
Geen bredeweersverzekering
Het veranderende weer wordt zeker ook een toenemende risicofactor. „Afgelopen jaar had ik ook plekken waar meer dan 100 mm is gevallen. Dan heb je wel een probleem.” Een brede weersverzekering heeft hij echter niet afgesloten. Liever investeert hij in zijn eigen grond; in de weerbaarheid en de waterafvoer. „We kunnen hier redelijk goed afwateren, dat maakt ook wel verschil.” Maar aan de andere kant… ook hij ziet dat de extremen toenemen. „En daarmee komt ook voor mij een brede weerverzekering steeds dichterbij. Ik moet daar kritisch naar blijven kijken.”