Stevige nachtvorst voorlopig voorbij, wordt het weer kurkdroog?
Ook vanochtend vroor het plaatselijk in West-Brabant en Overijssel weer bijna matig, op normale waarnemingshoogte. Maart noteert regionaal meer vorstnachten dan januari en februari bij elkaar opgeteld.
Zeker als het nog een paar nachten blijft vriezen. Inmiddels staat de teller op veel plaatsen in het binnenland al op 8. Maar de stevige nachtvorst verdwijnt. Als de stroming de komende dagen zuidelijk wordt loopt de temperatuur zowel ’s nachts als overdag flink op. Begin volgende week kan het in het binnenland opnieuw licht gaan vriezen, maar matige vorst zoals maandagochtend 7 maart wordt er niet meer berekend.
De afgelopen dagen werd op het land volop gebruik gemaakt van het licht vriezende weer in de nacht en vroege ochtend.
Het begint er op te lijken dat het vroege voorjaar een herhaling wordt van 2020. Toen veranderde het land van kletsnat in kurkdroog in recordtijd, vanaf half maart. Met alle gevolgen van dien. Moeilijk en onregelmatig kiemende gewassen door vochttekort en / of onregelmatige en grove kiembedden.
Hoe ging het in 2020 ook al weer precies?
Zover is het nu nog niet, maar met de snel toenemende daglengte en stijgende zon begint de verdamping serieus op gang te komen. Officieel start de berekening van het neerslagtekort/ verdampingsoverschot door het KNMI echter pas op 1 april. Nu is de weersomslag 14 dagen eerder gestart dan in 2020. Ook waaide het toen meer.
Maar ook nu blijft het waarschijnlijk wekenlang aanhoudend nagenoeg helemaal droog, na een kletsnatte periode. Volgens het KNMI is de kans groot (80%) dat het zonnige en droge weer aanhoudt tot en met de laatste week van maart. Bovendien is het in de week van 15-23 maart waarschijnlijk (vrij) zacht met maximumtemperaturen tussen 10 en 15°C, anders dan in 2020.
Groeiseizoen drie weken eerder dan in 1900
Het groeiseizoen in Nederland begint inmiddels drie weken eerder dan rond 1900, volgens het KNMI als gevolg van de opwarming van de aarde. Tegelijkertijd treedt de laatste nachtvorst sinds de eeuwwisseling echter steeds later in het voorjaar op. Mogelijk door een toename aan noordenwind in het voorjaar, denkt het KNMI. De kans op schade aan gewassen door late nachtvorst in combinatie met het gemiddeld drie weken vervroegde groeiseizoen is daardoor toegenomen.