
Keuze groenbemesters en bewerking is maatwerk


Stoutjesdijk geeft als voorbeeld een bedrijf op rivierklei. Gebruikt de teler drijfmest, dan reageert het gewas vroeg, gebruikt hij compost, dan blijft het gewas later vitaler. „Dit bedrijf ploegt niet meer en probeert verschillende groenbemesters uit en houdt de grond gedurende de winter daarmee bedekt.” Bij de puzzel om daarmee een stabiel en weerbaar systeem op te zetten, denkt Stoutjesdijk mee met de teler.
„Dit bedrijf heeft geen vroege teelten, dus het plannen van de groenbemesters gaat niet gemakkelijk”, zegt de adviseur. De teler wil graag mengsels toepassen en daarbinnen raadt Stoutjesdijk aan om niet te groot aandeel kruisbloemigen aan te houden, omdat dit snel de rest overwoekert. Een simpel mengsel doet het goed voor aardappelen. Rogge kan ook, maar is lastiger als fijnzadigen als uien volgen en voor bieten ook niet ideaal.
„Vlas in het mengsel zou slakken kunnen verminderen en deder geeft extra organische stof”, zegt Stoutjesdijk. Andere soorten die ze gebruiken zijn phacelia, gele mosterd en bladrammenas. De phacelia vriest goed kapot. De rammenas kan lastig zijn als er teveel van achterblijft in het voorjaar. „Het zaaitijdstip is heel belangrijk: te vroeg zaaien maakt het gewas te groot en te laat is niet goed voor de bedekking. Daarbij proberen we de mengsels zonder glyfosaat in het voorjaar kwijt te zijn. Bij rogge moet je dan echt ploegen in het voorjaar. Je zoekt de balans tussen goede bedekking en weinig resten in het voorjaar.”
Machines
Voor het vernietigen en inwerken van de groenbemesters in het voorjaar probeerde Delphy een serie machines en werktuigen. Woelers, eggen, mulchmachines, ecoploegen en cultivatoren toonden daarbij hun mogelijkheden, maar ook hun beperkingen. Stoutjesdijk: „Aangedreven machines geven de beste resultaten. Standaardmachines kunnen al veel. Voor niet-kerende grondbewerking zit er echter geen alleskunner bij.”

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes