‘Gecorrigeerde top 100 ammoniakuitstoters klopt ook niet’
„Waarom er überhaupt een rekenfout heeft kunnen optreden is al vreemd. Veehouders met een uitstoot boven een bepaalde hoeveelheid moeten namelijk, net als industrie, aangegeven hoeveel ammoniak ze uitstoten aan het Rijk voor de emissieregistratie. Waarom heeft het RIVM niet gewoon gebruik gemaakt van die registratie?” Dat vraagt Henny Verhoeven, beleidsmedewerker van de BoerBurgerBeweging zich af. Ze dook gisteren in de lijst en kwam meerdere eigenaardigheden tegen.
Verkeerde RAV-code
Op 6 april publiceerde minister Van der Wal twee lijsten. Op een lijst stonden de 100 bedrijven die de meeste stikstofoxiden uitstoten in Nederland. Op die lijst staan geen veehouderijbedrijven. De tweede lijst bevat de top 100 ammoniakuitstoters. Daarop staan wel veehouderijbedrijven, zowel op de oude als op de nieuwe stonden 90 veehouderijen en 10 industriële bedrijven.
Een dag nadat Van der Wal de twee lijsten publiceerde gaf het RIVM aan een rekenfout te hebben gemaakt. Zo waren ze bij de veehouderijbedrijven uitgegaan van een standaardstalsysteem, zelfs als het bedrijf emissiereducerende maatregelen zoals bijvoorbeeld een luchtwasser had geïmplementeerd. Ze rekenden dus met de verkeerde RAV-code. Verhoeven heeft wel een vermoeden waarom dat is gebeurd, maar daarover later meer.
Verhoeven vergeleek de uitstoot van de top 50 veehouderijen die het meeste ammoniak uitstoten met de eerder verschenen lijst. Wat het vergelijken bemoeilijkt is het feit dat de bedrijven geanonimiseerd zijn. Op de lijst staat alleen de uitstoot van een bedrijf en de gemeente waar het bedrijf zich bevindt. „Uit sommige gemeenten komen twee of drie bedrijven. Daar heb ik eerst gekeken of de uitstoot precies hetzelfde is gebleven. Die kon ik dan afstrepen.”
Correcties lopen uiteen
Van de 50 bedrijven die Verhoeven heeft vergeleken is bij 4 bedrijven de uitstoot gelijk gebleven, van 17 bedrijven is de uitstoot gestegen. Van de overige 29 is de uitstoot naar beneden gecorrigeerd. Procentueel lopen die correcties uiteen van 1 procent tot maar liefst 71 procent.
Fouten in de keuze van het staltype kunnen volgens Verhoeven onmogelijk leiden tot een hogere uitstoot. „Het is gek dat 17 bedrijven nu een hogere uitstoot hebben terwijl ze gelijk hadden moeten blijven met een standaard staltype of omlaag doordat ze een emissiereducerende stal hebben. Dat zouden allemaal nieuwe bedrijven kunnen zijn die niet in de eerste lijst hebben gestaan. Echter is het wel heel toevallig dat telkens dezelfde gemeentes terugkomen in de lijst.”
Daarnaast vindt Verhoeven het gek dat sommige bedrijven maar met enkele procenten gecorrigeerd zijn. „Een luchtwasser kan al snel een reductie van 50 tot 70 procent opleveren op bedrijfsniveau. Het kan natuurlijk zijn dat een veehouderij drie stallen heeft en maar één met een luchtwasser. Dan is de reductie op bedrijfsniveau lager, maar toch minimaal 10 procent. Anders is het wel een hele kleine stal.”
Gemeentes zien verschillen
Verhoeven heeft contact gehad met enkele gemeentes met grote ammoniakuitstoters om te vragen hoeveel kilogram ammoniak de grootste uitstoters in hun gemeente uitstoten. Die informatie is immers bekend bij de gemeente. „Zowel de gemeente Ede, Peel en Maas, Leudal en Boxtel gaven aan dat de grootste ammoniakuitstoter die bij hen bekend is een andere hoeveelheid ammoniak uitstoot dan op de lijst vermeld staat. De grootste ammoniakuitstoter in Peel en Maas staat bijvoorbeeld met 35.603 kilogram op de lijst, terwijl bij de gemeente een uitstoot van 27.655 bekend is.”
Een verklaring voor het verschil tussen de informatie uit de gemeente en de top 100-lijst kan het referentiejaar zijn. Voor de top 100 heeft het RIVM gebruik gemaakt van gegevens uit 2019. Het zou kunnen zijn dat de bedrijven die bekend zijn bij de gemeente sinds 2019 een nieuwe vergunning hebben. Die kans acht Verhoeven echter klein. „De afgelopen drie jaar lag de vergunningverlening zo goed als stil. Het is wel heel toevallig dat in die gemeentes nieuwe vergunningen zijn afgegeven met een andere stikstofuitstoot. Daarbij vraag ik me af waarom het Rijk zo’n lijst niet controleert met informatie van gemeente.Die hebben in ieder geval de cijfers uit de vergunde situatie.”
Waarom berekenen?
Zoals eerder al benoemd vindt Verhoeven het vreemd dat het RIVM überhaupt is gaan rekenen aan de ammoniakuitstoot van veehouders. Verhoeven denkt dat dat voortkomt uit de emissies die Nederland doorgeeft aan Brussel. Uit het rapport ‘Emissies naar lucht uit de landbouw berekend met Nema voor 1990-2019’, uitgegeven door Wageningen University en Research, blijkt dat Nederland in de rapportage naar Brussel helemaal geen rekening houdt met emissiereducerende stalsystemen.
Verhoeven: „Ik denk dat ze dat doen omdat ze bij het ministerie geen vertrouwen hebben in emissiearmevloeren, of al weten dat deze niet de reductie opleveren waarmee ze op de RAV-lijst staan. Om zichzelf in te dekken gaan ze daarom maar uit van een standaardstaltype wat ze bij de eerste lijst ook gedaan hebben. Omdat dat verschil blijkbaar te groot werd en ze vragen kregen hebben ze maar besloten om toch de juiste RAV-codes te gebruiken en een nieuwe lijst te publiceren. Alleen jammer dat die lijst dus alsnog niet klopt.”
Update: technische briefing
Vanwege de onduidelijkheden heeft Agrio (uitgever van deze website) vragen gesteld aan het RIVM. Ook het RIVM had al gemerkt dat er onduidelijkheid is over de nieuwe top 100 lijst van ammoniakuitstoters. Om verdere onduidelijkheden te voorkomen, is het RIVM daarom bereid om op korte termijn de kamer via een technische briefing te informeren over de totstandkoming van de top 100 lijst voor ammoniak. Ook is het RIVM bereid om, als gemeentes of provincies vragen hebben, verder toelichting te geven.