Twee kanten koolstofopslag: potentie en beperkte kansen in Nederland
„De bodem bevat twee keer zoveel koolstof als de vegetatie en de atmosfeer”, vertelt Lesschen. „De jaarlijkse flux van koolstof van de bodem naar de lucht is tien keer zo groot als die van fossiele brandstoffen. Een kleine toename van bodemkoolstof heeft dus al potentieel.” Om de uitstoot van koolstof uit fossiele brandstoffen te compenseren is een negatieve uitstoot (lees koolstofopslag) nodig.
Vertaling naar landbouw
Op papier is het akkoord van Parijs volgens Lesschen haalbaar. Bij de vertaling naar de landbouw en de betaling van koolstofopslag zit nu de uitdaging. Veehouderij en akkerbouw kunnen een bijdrage leveren aan de koolstofopslag. Lesschen ziet voor de veehouderij mogelijkheden in het aanhouden van blijvend grasland, wat de koolstofopslag als gewas het beste stimuleert en in het minder intensief bewerken van de grond door de maïs in stroken in het gras te zaaien. Voor akkerbouwers blijkt de gewaskeuze van belang. Daarnaast zijn vanggewassen, groenbemesters, akkerranden en het achterlaten van organische stof in de vorm van stro en compost van belang.
Lesschen zegt dat er grote spreiding in de effecten van maatregelen te zien is van plaats tot plaats. Zo kan een maatregel op de ene plaats positiever uitvallen dan op de andere. Een hulpmiddel bij het rekenen aan de effecten op de bodemkoolstofvoorraad is het Rothamsted Carbon Model. „Het is een dynamisch model. Op internet is het vrij beschikbaar.” Gewasresten zijn in de akkerbouw de belangrijkste bijdrage aan de koolstofvastlegging.
Complexer dan op arme gronden
Voor de verdiensten van de boer ligt het in Nederland complexer dan op arme gronden elders in de wereld. Volgens Lesschen is de bijvangst aan betere bodemkwaliteit voor de telers een belangrijker prikkel (economisch) dan de directe betaling van carbon credits of andere vergoedingen voor koolstofopslag.
Telers kunnen gebruikmaken van de praktijktool BodemC op Farmmaps, zegt Lesschen. Die geeft op basis van de historie van een perceel en aanpassingen een berekening van de koolstofbalans. „Veel maatregelen kosten geld. Daarom helpen de berekeningen bij de zoektocht naar kosteneffectiviteit. Kosten zijn nu vaak meer dan 100 euro per ton vastgelegde koolstof.” Vergoedingen die nu genoemd worden door landbouwexperts liggen vaak rond de helft van die kosten.
Sturen in koolstofopslag
Sturen in koolstofopslag en betalen ervoor loopt tegen de fluctuatie van hoeveelheden koolstof in de bodem aan en tegen de moeilijkheid van nauwkeurig meten in laboratoria. Als voorbeeld geeft Lesschen een teler die 5 jaar actief 1.500 kilo meer organische stof toevoegt op een hectare en daarmee het koolstofgehalte in de bodem van 4,0 naar 4,11 brengt. Het verschil is moeilijk meetbaar en het percentage kan verschillen, afhankelijk van het monstermoment. Daarom beloont het systeem in pilots met stikstofboeren nu voor de helft op basis van modelberekeningen bij maatregelen en de andere helft na een meting die 10 jaar na de start van de projecten gedaan wordt.
Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes