Ctgb maakt laag-risicomiddelen beter beschikbaar
Het beter beschikbaar maken van laag-risicomiddelen is volgens het Ctgb belangrijk om de ambitie voor duurzamere gewasbeschermingsmiddelen te realiseren. Het uitgangpunt van de gekozen aanpak is de uitbreiding met kleine toepassingen zoveel mogelijk administratief af te handelen, waarbij geen beoordeling nodig is. Dit versnelt het toelatingsproces en gaat niet ten koste van de beoordelingscapaciteit bij het Ctgb. Een beoordeling is bijvoorbeeld wel nodig wanneer voor de stof een maximale residu-limiet geldt.
Andere uitzonderingssituaties waarin een beoordeling nodig is, zijn per werkzame stof vastgesteld. Op dit moment is een beperkt aantal laag-risicomiddelen toegelaten, het aangeboden traject kan het voor aanvragers aantrekkelijker maken om aanvragen voor toelating van nieuwe laag-risicomiddelen te doen in Nederland.
Met deze wijziging geeft het college invulling aan een motie van Tweede Kamerleden Tjeerd de Groot (D66) en Derk Boswijk (CDA) waarin zij vroegen om onafhankelijk registratie van het gebruik van gewasbeschermingmiddelen en de milieu-impact van het gebruik in het teeltplan.
Toegelaten als laag-risicomiddel
De basiscriteria voor aanvragen van kleine toepassingen zijn: geen hogere dosering, hogere frequentie of korter interval wat leidt tot een totaal hogere dosering en niet overstappen van een toelating in bedekte naar onbedekte teelt. Daarnaast is het essentiële criterium dat het middel is toegelaten als laag-risicomiddel. Dat kan wanneer uit de stofbeoordeling blijkt dat deze een laag risico heeft voor de veiligheid van mens, dier en milieu.
Kleine toepassingen
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geld als ‘kleine toepassingen’ als de teelt binnen vastgestelde areaalgrenzen valt (onbedekte teelt maximaal 5000 hectate, bedekte teelt maximaal 1000 hectare). Ook ‘klein gebruik’ op een bijzondere grondsoort of vanwege een zeldzame plaag in een op grote schaal geteeld gewas, kan een ‘kleine toepassing’ zijn. Voor de beoordeling van een gangbare kleine toepassing geldt als uitgangspunt de ‘risk envelop’: het gebruik van de kleine toepassing mag het meest risicovolle, toegelaten gebruik voor toepasser, milieu, enzovoorts niet overschrijden en wordt aan de hand daarvan beoordeeld.
Tekst: Sandra Wilgenhof
Tijdens stages ontwikkelde Sandra een passie voor de landbouwsector. Haar studie Dier- en Veehouderij in Dronten combineerde ze met een minor en stage journalistiek. Als redacteur schrijft ze al enkele jaren nieuws en achtergrondartikelen over de landbouwsector.
Beeld: Ellen Meinen
Bron: Ctgb Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen